6. Uitgangen
De instellingen die gecontroleerd moeten worden in het Uitgangen menu zijn de volgende.
6.1-12 Uitgang 1 t/m 12
Instelling
1
Gebruikt
2
Beveiligd
3
Type
4
Functie
7. Relais
De instellingen die gecontroleerd moeten worden in het Relais menu zijn de volgende.
7.1-6 Relais 1 t/m 6
In het Relais menu staan de standaard instellingen al goed en hoeven er geen specifieke instellingen te worden gecontroleerd voor
het inbedrijfstellen.
8. Sensoren
De instellingen die gecontroleerd moeten worden in het Sensoren menu zijn de volgende.
8.1-8 Sensor 1 t/m 8
Instelling
1
Type
2
Minimaal
3
Maximaal
9
Offset
10
Kalibreer
1.De eenheden van de sensoren is afhankelijk van het geselecteerde sensor type
Omschrijving
Instelling om aan te geven dat de uitgang wordt
gebruikt.
Instelling om aan te geven of de uitgang
bewaakt wordt.
Het type uitgang
Functie van de uitgang
Omschrijving
- Het type sensor dat aangesloten is op A IN
x1.
De waarde dat de sensor meet wanneer er 4
mA wordt aangegeven.
Flow:
Druk:
Vermogen:
Dauwpunt:
De waarde dat de sensor meet wanneer er
20 mA wordt aangegeven.
Flow:
Druk:
Vermogen:
Dauwpunt:
Extra waarde die opgeteld wordt bij de
gemeten sensorwaarde
Flow:
Druk:
Vermogen:
Dauwpunt:
Hiermee kunt u de sensor kalibreren. Door
de optie te selecteren zegt u dat de ingang
nu 4 of 20 mA meet.
Min.
Max
Nee
Ja
Nee
Ja
NO
NC
Opties:
- Geen
- Compressor aan/uit
- Compressor puls aan
- Compressor puls uit
- Systeem waarschuwing
- Systeem alarm
Min.
Max
Opties:
- Uit
- Flow
- Druk
- Vermogen
- Dauwpunt
-327,67 m3/min
327,67 m3/min
-3276,7 bar
3276,7 bar
-327,67 kW
327,67 kW
-3276,7 °C
3276,7 °C
-327,67 m3/min
327,67 m3/min
-3276,7 bar
3276,7 bar
-327,67 kW
327,67 kW
-3276,7 °C
3276,7 °C
-327,67 m3/min
327,67 m3/min
-3276,7 bar
3276,7 bar
-327,67 kW
327,67 kW
-3276,7 °C
3276,7 °C
Opties:
- Nee
- 4 mA
- 20 mA
Std.
Nee
Ja
NO
Geen
Std.
Uit
0
0
0
-
Pagina 79 van 86