De AFX-controller die is verbonden met de ethernetswitch communiceert alleen de eigen informatie en niet dat van de overige
controllers in het netwerk naar de Presscon Studio software. Onderling zijn de AFX-controllers verbonden via CAN-bus voor het
autonoom functioneren van de AFX-Control regeling.
Standaard staat de CAN-bus ingesteld met een communicatiesnelheid van 100 kbps. Wanneer de twee uiterste aangesloten
apparaten niet verder van elkaar staan dan 400 meter, is deze snelheid mogelijk. Bij een grotere afstand tot 800 meter moet de
snelheid ingesteld worden op maximaal 20 kbps.
Deze configuratie heeft enkele voordelen maar ook nadelen. Dat zijn de volgende:
Voordelen:
•
Niet elk apparaat in de AFX-Control regeling heeft een ethernet/LAN-connector nodig. Eenvoudigere versies van de
controllers kunnen hierdoor ook worden gebruikt;
•
Er is minder TCP/IP-bekabeling nodig om de AFX-Control regeling te laten communiceren met de Presscon studio
software.
Nadelen:
•
Het CAN-bus netwerk wordt belast met communicatie voor het functioneren van de AFX-Control regeling en belast met
communicatie voor de externe Presscon studio software. De CAN-bus verbinding kan hierdoor overbelast raken wanneer
er te veel componenten op deze manier zijn geconfigureerd.
5.2.4.3
Gegevens uitlezen via MOD-bus
De AFX-Control regeling kan worden gemonitord door middel van MOD-bus TCP. Door de AFX-controller te benaderen via de
Ethernet aansluiting kan er via het MOD-bus TCP-protocol informatie uit de controller worden gehaald. Er moet hiervoor
verbinding worden gemaakt via het IP-adres van de AFX-controller op TCP-poort 503.
AFX-compressor
controller JGA2027
Figuur 77. MID-bus verbinding
5.2.4.4
IP-adres
Om te kunnen communiceren met een computer heeft de AFX-compressor controller JGA2027 een eigen IP-adres. Dit kan
automatisch worden verkregen door een DHCP-server of handmatig worden ingesteld. Standaard zal de AFX-controller het IP-adres
automatisch opvragen bij een DHCP-server.
Wanneer het IP-adres niet automatisch verkregen kan worden, of het IP-adres moet vast zijn, kan het IP-adres handmatig worden
ingesteld. De instelling die hiervoor gedaan kunnen worden, zijn:
•
Auto IP;
•
IP-adres;
•
Subnet;
•
Gateway;
•
DNS-server;
•
NTP-server.
Om het IP-adres correct in te kunnen stellen is het belangrijk om altijd te communiceren met de systeembeheerder om te
bepalen of de gekozen netwerkinstellingen juist zijn.
TCP/IP
Switch
Client
MOD-bus system
Pagina 57 van 86