6
Installatie
AANWIJZING!
Het installeren mag alleen door geautoriseerd
vakpersoneel worden uitgevoerd.
Installeren van het apparaat
De binnenunit wordt aan vier draadstangen met de
afdekking naar beneden, rekening houdend met
het afdekrooster en eventuele inbouwonderdelen,
geïnstalleerd.
1.
Markeer op basis van de afmetingen van de
ingezette plafondcassette, de bevestigings-
punten voor de draadstangen aan statisch
geschikte delen van het gebouw boven het
systeemplafond (Afb. 19).
2.
Zet de binnenunit in de draadstangen en
breng het toestel via de onderste moer in een
horizontale positie (Afb. 20).
3.
Houd daarbij een afstand tot het plafond van
35 mm aan. Sluit, zoals verder beschreven,
de koudemiddelleidingen, elektrische lei-
dingen en condensleiding aan op de binnen-
unit.
4.
Controleer nogmaals of het apparaat
waterpas hangt.
5.
Haal afsluitend de contramoer aan en mon-
teer de afdekking.
522
Afb. 19: Apparaat ophangen (MXD 203-523)
1
1
Afb. 20: Apparaat ophangen (MXD 203-523)
1: Statisch deel van het gebouw
A: Min. 35 mm
B: 265 mm
Afb. 21: Apparaat bevestigen
A: Afstand A
Afstand A
Ophanging
A
B
A
MXD 203-523
70 mm
545 mm x 525 mm
19