Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Meerdere Draadaanvoereenheden; Meerdere Draadaanvoereenheden Configureren; Concept Voor Geheugen Met Lasgegevens Voor M1 - ESAB Aristo U82 Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor Aristo U82:
Inhoudsopgave

Advertenties

9 CONFIGURATIE
9.13

Meerdere draadaanvoereenheden

HOOFDMENU » CONFIGURATIE » DUBBELE DRAADAANV.EENH.
Als u meerdere draadaanvoereenheden (maximaal 4) aansluit, gebruik dan
draadaanvoereenheden zonder lasdata-eenheid, d.w.z. met een leeg bedieningspaneel.
Alle aan de klant geleverde draadaanvoereenheden hebben identiteit nummer 1.
9.13.1

Meerdere draadaanvoereenheden configureren

Het eerste dat u moet doen als u meerdere draadaanvoereenheden aansluit is het
ID-nummer van een van de eenheden wijzigen.
Ga verder als volgt om het ID-nummer te wijzigen:
Sluit de eerste draadaanvoereenheid aan en ga naar het DUBBELE
DRAADAANV.EENH. -menu.
Druk op de schakelaar en laat deze weer los om de draadaanvoereenheid in te
schakelen.
Lees vervolgens op de eerste regel af welk ID-nummer aan de draadaanvoereenheid is
toegewezen (dit moet de eerste keer 1 zijn). Selecteer vervolgens een nieuw
ID-nummer tussen 2 en 4.
Plaats de cursor op de SELECTIE NIEUW ID NR. regel. Stel met de plus-/minknoppen
het gewenste nummer tussen 1 en 4 in. Druk op ENTER.
DUBBELE DRAADAANV.EENH.
HUIDIGE ID NR.
SELECTIE NIEUW ID NR.
 
AANGESLOTEN DRAADAANVOER ID:
In de bovenste regel verandert het ID-nummer in het gewenste nummer.
Sluit de volgende draadaanvoereenheid aan.
Druk op de schakelaar en laat deze weer los om deze draadaanvoereenheid in te
schakelen. U kunt nu aflezen dat de eenheid ID-nummer 1 heeft.
De configuratie is nu voltooid en u kunt de apparatuur normaal gebruiken. Op dezelfde wijze
is het mogelijk om vier draadaanvoereenheden te configureren en te gebruiken. Het
belangrijkste bij het gebruiken van meerdere draadaanvoereenheden is niet welk ID-nummer
ze toegewezen hebben gekregen, maar dat ze verschillende nummers hebben zodat ze van
elkaar kunnen worden onderscheiden.
Let erop dat hetzelfde ID-nummer niet aan twee draadaanvoereenheden wordt toegewezen.
Als dit gebeurt, maak dit dan ongedaan door een van de draadaanvoerheden los te halen en
de bovenstaande procedure opnieuw vanaf het begin uit te voeren. U kunt altijd het menu
DUBBELE DRAADAANV.EENH. oproepen en het ID-nummer van de aangesloten
draadaanvoereenheden controleren door op de schakelaar te drukken.
Op de regel AANFESLOTEN DRAADAANVOER ID kunt u het ID-nummer van alle
aangesloten draadaanvoereenheden aflezen.
9.13.2

Concept voor geheugen met lasgegevens voor M1

10P-afstandsbedieningen
Geheugens 10p-afstandsbedieningen werken met draadaanvoereenheden met verschillende
ID-nummers volgens een concept.
0460 896 601
- 66 -
-
1
TERUG
© ESAB AB 2019

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave