4 MIG/MAG-LASSEN
Hot start
Bij een hot start worden de draadaanvoersnelheid en spanning gedurende een instelbare tijd
verhoogd aan het begin van het lasproces. Het hoofddoel hiervan is om meer energie te
leveren tijdens de lasstart, waardoor de kans op een slechte samensmelting aan het begin
van de lasverbinding wordt verkleind.
Synergie - hot start
De draadaanvoersnelheid kan gedurende een bepaalde periode worden verhoogd om zo
meer energie te leveren tijdens de lasstart en een goede penetratie te waarborgen. De
snelheid wijkt dan af van de normale draadaanvoersnelheid. De tijd begint als de boog wordt
ontstoken en de lengte is de ingestelde hot start-tijd. Synergie geeft een toename van de
draadaanvoersnelheid met 2 m/min.
Niet-synergie - hot start
Als niet-synergie is geselecteerd, kan de spanning worden ingesteld.
Tijdens niet-synergie en pulsboog kunnen spanning, pulsstroom, grondstroom en frequentie
worden ingesteld.
LET OP!
Het is mogelijk om negatieve waarden in te stellen voor de draadaanvoereenheid en
spanning bij hot start. Dit kan worden gebruikt met hoge lasdata om een soepele
lasstart te krijgen door de waarden van de lasdata geleidelijk op te voeren.
Hot start wordt geactiveerd in het meetdisplay of in het LASDATA INSTELLEN » START
WAARDE -menu.
Touch sense
Het systeem detecteert wanneer de draad in contact komt met het werkstuk.
Touch sense wordt ingesteld in het LASDATA INSTELLEN » START WAARDE -menu.
Alleen van toepassing op robotlassen.
Kratervulling
Kratervulling maakt een gecontroleerde reductie in hitte en omvang van het lasbad mogelijk
als de las wordt afgerond. Dit maakt het makkelijker poriën, hittescheuren en kraters in de
lasnaad te voorkomen.
In de pulslasmodus kan worden gekozen tussen een pulserende en niet-pulserende
kratervulling. Niet-pulserende kratervulling is een snellere werkmethode. Pulserende
kratervulling duurt iets langer, maar resulteert in een spatvrije kratervulling als de juiste
waarden worden gebruikt.
Synergie - kratervulling
In de synergische modus worden de kratervultijd en de eindwaarde van de
draadaanvoersnelheid ingesteld voor zowel pulserende als niet-pulserende kratervulling. De
spanning en de pulsparameters zakken naar de eindwaarden met behulp van synergie.
Niet-synergie - kratervulling
In de niet-synergische modus kunnen de instellingen worden gewijzigd om een andere
booglengte in te stellen voor het einde van de kratervulling. Er kan ook een eindtijd voor de
eindwaarde van kratervulling worden ingesteld.
De eindspanning kan worden ingesteld op niet-pulserende kratervulling. De eindspanning,
eindpulsstroom, eindwaarde van de grondstroom en eindwaarde van de frequentie kunnen
worden ingesteld op pulserende kratervulling.
0460 896 601
- 30 -
© ESAB AB 2019