6 | Machine voorbereiden
Machine voorbereiden voor het gebruik
6.4.15.3 Aanspreekgedrag van de rijentaster instellen
CMS-T-00008565-B.1
Als het verschuifframe door de rijentaster wordt
gestuurd, dan worden de verschuifbewegingen niet
door het camerasysteem geleid, maar door impulsen
geactiveerd, die van de inductieve sensoren 3 in
de beide tastereenheden worden afgegeven. Deze
impulsen worden gegenereerd als de tastarmen
1 door contact met de planten naar de
parallellogrammen en uit de plantenrij worden
gedrukt.
Door de daaruit resulterende draaibeweging wordt
in elke tastereenheid de contactgevende bout 2
CMS-I-00005832
naar de sensor bewogen. Zodra de middenas van de
contactgevende schroef en de sensor elkaar dekken,
zendt de sensor schakelsignalen.
Het aanspreekgedrag van de tastereenheden kan
via de positie van de contactgevende schroef en de
spanning van de trekveer 5 worden ingesteld. Hoe
verder de contactgevende schroef van de sensor is
verwijderd, des te groter moet de uitwijking van de
tastarm zijn, voordat de sensor een impuls uitstuurt.
Hoe krachtiger de trekveer op de tastarm inwerkt,
des te groter moet de kracht zijn die de tastarm doet
uitzwaaien. Hoe kleiner de afstand van de schroef
tot de sensor en de kracht van de veer is, des te
eerder en sneller zendt de sensor bij contact maken
van de tastarm met de planten stuurimpulsen aan het
verschuifframe.
De lengte van het activeringstraject kan met een
LED 4 in de sensor worden gecontroleerd. Zodra
de contactgevende schroef een impuls activeert,
brandt de LED. Voorwaarde daarvoor is dat een
camerasysteem is gemonteerd en ingeschakeld.
Wij adviseren de afstelling te beginnen met
de grootste activeringsafstand en de hoogste
veerspanning geleidelijk de gewenste respons te
benaderen door de stappen 4 tot en met 8 te
herhalen en daarbij de afstand en de spanning
telkens te verminderen.
130
MG6960-NL-NL | C.1 | 05.04.2023 | © SCHMOTZER