RLN22
6.1.1
Speciale aansluitinstructies
• Scheidingseenheden en circuitbeveiligingssystemen met passende AC- of DC-waarden
moeten in de gebouwinstallatie zijn opgenomen.
• De schakelaar/voedingsscheider moet dicht bij de installatie worden gemonteerd en
duidelijk worden gemarkeerd als uitschakelaar voor dit instrument.
• Een overstroombeveiliging (I≤16 A) moet in de installatie worden opgenomen.
• De spanningen op de ingang en de voedingsspanning zijn allemaal extra lage spanningen
(ELV). Afhankelijk van de toepassing, kan de schakelspanning op de relaisuitgang een
gevaarlijke spanning zijn (>30 V). Een veilige galvanische scheiding met andere aansluiting
moet in dit geval worden voorzien.
6.2
Belangrijke aansluitgegevens
Voedingsspanning
Voedingsspanning
Voedingsstroom naar de
DIN-railbusconnector
Ingangsspecificaties (potentiaalvrije schakelcontacten met weerstandskoppelingselementen
voor aansluiting van NAMUR naderingsschakelaars (IEC/EN 60947-5-6))
Schakelpunten
Kortsluitstroom
Schakelhysterese
Specificaties relaisuitgang
Contactuitvoering
Maximale schakelspanning
Maximale schakelcapaciteit
Zie voor gedetailleerde technische gegevens de bedieningshandleiding
Endress+Hauser
24 V
(-20% / +25%)
DC
max. 400 mA
Geblokkeerd: < 1,2 mA
Geleidend: > 2,1 mA
~ 8 mA
< 0,2 mA
1-kanaals: 1
omschakelcontact
2-kanaals: 1 NO-contact
per kanaal
250 V
(2 A) / 120 V
AC
DC
(0,2 A) / 30 V
(2 A)
DC
500 VA
Stroomverbruik bij 24 V
DC
Opgenomen vermogen bij
24 V
DC
Vermogensverlies bij
24 V
DC
Circuitstoringsdetectie
Open circuit spanning
Mechanische levensduur
Aanbevolen minimale
belasting
Schakelfrequentie (geen
belasting)
Elektrische aansluiting
1-kanaals: ≤ 21 mA
2-kanaals: ≤ 35 mA
1-kanaals: <0,65 W
2-kanaals: <0,8 W
1-kanaals: <0,65 W
2-kanaals: <1 W
Kabelbreuk:
0,05 mA< I
< 0,35 mA
IN
Kortsluiting:
100 Ω < R
< 360 Ω
Sensor
~ 8 V
DC
10
7
schakelcycli
5 V / 10 mA
≤ 20 Hz
9