Elektrische aansluiting
6.3
Handleiding snelle bedrading
Out
14
11
3.1 3.2
4.1
In
4
Klembezetting van RLN22: 1-kanaals versie (links), 2-kanaals versie (rechts)
6.4
Aansluiten van de voedingsspanning
De voeding kan worden aangesloten op de klemmen 1.1 en 1.2 of via de DIN-
railbusconnector.
6.4.1
Gebruik de voedings- en foutmeldingsmodule voor de voedingsspanning
Het verdient aanbeveling de RNF22 voedings- en foutmeldingsmodule te gebruiken voor het
leveren van de voedingsspanning aan de DIN-railbusconnector. Een totale stroom van 3,75 A
is mogelijk met deze optie.
6.4.2
Voedingsstroom naar de DIN-railbusconnector via klemmen
Instrumenten die naast elkaar zijn gemonteerd, kunnen worden gevoed via de klemmen van
het instrument tot een totaal stroomverbruik van 400 mA. De verbinding loopt via de DIN-
railbusconnector. De installatie van een 630 mA zekering (half-traag of traag) bovenstrooms
wordt aanbevolen.
LET OP
Het tegelijkertijd gebruiken van klemmen en DIN-railbusconnectoren voor de voeding is
niet toegestaan! Het aftappen van energie van de DIN-railbusconnector voor verdere
verdeling is niet toegestaan.
‣
De voedingsspanning mag nooit direct op de DIN-railbusconnector worden aangesloten!
10
Ch1
12
+24V
GND
2.2
1.1
1.2
+24V
GND
n.c.
GND
Fault
Faultsignal
4.2
Out
Ch1
14
13
3.1
3.2
4.1
4.2
In
RLN22
Ch2
14
13
+24V
GND
2.1
2.2
1.1
1.2
+24V
GND
n.c.
GND
Fault
Faultsignal
5.1
5.2
A0042196
Endress+Hauser