BEDIENINGSINSTRUCTIES
Inspecteer het volgende voordat u uw apparaat gebruikt.
1. De kabel is niet gebroken.
2. Padgel is niet beschadigd.
3. De aansluiting voor de elektrodekabel is niet
gebroken.
4. Apparaat is intact en werkt.
5. Er is geen lekkage van de batterijen.
STAP 1 - BATTERIJEN PLAATSEN
1 Verwijder het kapje van het batterijvak met behulp van
een hard voorwerp (zoals de punt van een pen, een dunne
schroevendraaier).
Kapje van het batterijvak
STAPPEN BIJ DE MONTAGE
2 Plaats de batterijen en plaats vervolgens het kapje van het
batterijvak terug. (Plaats de
overeenstemming met de aanduidingen).
STAP 2 - DE ELEKTRODEKABEL AAN
DE HOOFDEENHEID BEVESTIGEN
Bevestig de stekker van de elektrodekabel aan
de onderzijde van de hoofdeenheid.
172
-polen van de batterijen in
NL