Elektrische aansluiting
11.2.1
Voedingsspanning
De voedingsspanning hang af van de geselecteerde instrumentgoedkeuring
Explosieveilig, Ex d, Ex e
Ex i
Nominale stroom
De voedingseenheid moet zijn getest om te waarborgen, dat deze voldoet aan de
veiligheidsvoorschriften (bijv. PELV, SELV, Class 2) en voldoen aan de geldende
protocolspecificaties.
Een passende uitschakelaar moet bij het instrument zijn uitgevoerd conform IEC/EN61010-1
11.2.2
Kabelspecificatie
Nominale doorsnede
• Voedingsspanning
2
0,5 ... 2,5 mm
(20 ... 13 AWG)
• Randaarde of aarding van de kabelafscherming
2
>1 mm
(17 AWG)
• Externe aardklem
2
0,5 ... 4 mm
(20 ... 12 AWG)
Kabelbuitendiameter
De buitendiameter van de kabel hangt af van de gebruikte kabelwartel
• Koppeling, kunststof:
⌀5 ... 10 mm (0,2 ... 0,38 in)
• Koppeling, vernikkeld messing:
⌀7 ... 10,5 mm (0,28 ... 0,41 in)
• Koppeling, roestvast staal:
⌀7 ... 12 mm (0,28 ... 0,47 in)
18
10,5 ... 35 V
DC
10,5 ... 30 V
DC
4 ... 20 mA
Micropilot FMR60B HART
Endress+Hauser