Wekelijks onderhoud
Bougie vervangen /
controleren
OPGELET: Bougie of bougiedop mogen niet bij lopende
motor aangeraakt worden (hoogspanning!).
Onderhoudswerkzaamheden uitsluitend bij uitgeschakelde
motor uitvoeren.
Bij hete motor gevaar van verbranding. Bescherm-
handschoenen dragen!
19
J
Bij beschadiging van de isolator, sterke verbranding van de
elektroden, of sterk vervuilde electroden, moet de bougie
vervangen worden.
-
Bougiestekker (J/18) van de bougie af trekken. De bougie
uitsluitend met de meegeleverde combisleutel eruitnemen.
OPGELET: Bij vervanging uitsluitend de bougies CHAMPION
RCJ-6Y, BOSCH WSR 6F, NGK BPMR 7A gebruiken.
Uitlaatdemperschroeven
controleren
Opgelet:
De schroeven van de geluiddemper mogen niet aan-
gedraaid worden zolang de motor heet is.
-
Bougiedop (J/18) lostrekken en het filterdeksel (J/15)
afschroeven en verwijderen.
-
De vier bevestigingsschroeven van de afdekkap (J/19)
losdraaien en de afdekkap verwijderen.
-
Schroeven van de geluiddemper (L/20) met sleutel op
loszitten controleren. Bij loszitten handvast aandraaien.
(Opgelet: niet te strak aandraaien).
Periodiek onderhoud
Zuigkop in de brandstoftank
STOP
De door de vergasser aangezogen brandstof wordt via het vilt
(M/21) van de zuigkop gefilterd.
Het vilt moet regelmatig bekeken worden. Hiervoor moet de
zuigkop met een draadhaak door de tankdopopening getrok-
ken worden. Verhard, vervuild of verkleefd filtervilt vervangen
door nieuw vilt (zie „Uittreksel uit de onderdeellijst").
Bij onvoldoende aanvoer van brandstof bestaat het gevaar dat
het maximaal toegestane toerental van de motor overschre-
den wordt. Om een probleemloze brandstoftoevoer aan de
vergasser te garanderen moet het filtervilt ongeveer eens per
kwartaal vervangen worden.
STOP
18
15
STOP
K
Elektroden afstand
De elektrodenafstand moet 0,5 - 0,8 mm zijn.
Controle van de bougievonk
-
Houd de uitgeschroefde bougie stevig aangesloten op de
bougiekabel met een geïsoleerde tang tegen de cilinderkop
(niet in de buurt van het bougiegat!).
-
Start/Stop schakelaar in de stand „I" zetten.
-
De starterkabel krachtig doortrekken.
Bij een correct functioneren moet er een vonk zichtbaar zijn
tussen de elektroden.
L
21
M
0,5 - 0,8 mm
20
21