Omgaan met de printer
IBM-emulatiemodus gebruiken
Als de printer in de IBM-modus werkt (dit is de standaardinstelling), kunt u in uw programma een printer
selecteren in de onderstaande voorkeursvolgorde.
Voor gebruikers van de Lexmark Forms Printer 2580+ of 2581+:
1
Forms Printer 2580+ of 2581+
2
Forms Printer 2480+ of 2481+
3
Forms Printer 2380+ of 2381+
4
2380+ of 2381+
5
2380/2381 IBM Personal Printer Series
6
4201/4202 IBM Proprinter
7
4201/4202 IBM Proprinter II
TM
8
IBM ExecJet
Printer Model 4072
Voor gebruikers van de Lexmark Forms Printer 2590+ of 2591+:
1
Forms Printer 2590+ of 2591+
2
Forms Printer 2490+ of 2491+
3
Forms Printer 2390+ of 2391+
4
2390+ of 2391+
5
2390 of 2391 IBM Personal Printer Series II
6
4212 IBM Proprinter 24P
7
2390 IBM PS/1 Printer
8
4207/4208 Proprinter X24/XL24
9
IBM ExecJet Printer Model 4072
10
2205 IBM PS/1 Printer
Opmerkingen:
•
Als de software niet de mogelijkheid biedt om een van de printers in deze lijst te selecteren, moet u de
printer mogelijk aanpassen voor de Epson-emulatiemodus.
•
Het printerstuurprogramma dat u in uw programma selecteert, moet overeenkomen met de
emulatiemodus die u voor uw printer selecteert. Andere printerstuurprogramma's dan die van de 2500+-
serie ondersteunen de meeste mogelijkheden van de printer, maar niet alle mogelijkheden.
Epson-emulatiemodus gebruiken
Als de printer in de Epson-modus werkt, kunt u in uw toepassing een printer selecteren in deze volgorde:
TM
II
TM
III
14