Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

CROSBY TYPE HSJ VEILIGHEIDSTOESTELLEN
HANDLEIDING VOOR INSTALLATIE, ONDERHOUD EN INSTELLING

3 INSTALLATIE

Takelen
Veiligheidstoestellen moeten voorzichtig
worden behandeld en nooit blootgesteld
worden aan stootbelastingen. In de
oorspronkelijke transportverpakking of
onverpakt, er mag nooit tegen gestoten worden
en ze mogen niet vallen. Door een ruwe
behandeling kan de insteldruk veranderen,
kunnen onderdelen vervormd raken en de
zittingafdichting nadelig beïnvloed worden.
Wanneer het noodzakelijk is het toestel op te
hijsen, moet een sling zodanig om het huis en
de kap worden gelegd dat het toestel verticaal
hangt, om installatie te vergemakkelijken.
De flensbescherming moet op zijn plaats
blijven tot het toestel op het systeem kan
worden geïnstalleerd.
Inspectie
Veiligheidstoestellen moeten voor installatie
visueel geïnspecteerd worden, om er
zeker van te zijn dat er geen schade is
opgetreden tijdens transport of opslag. Alle
beschermende materialen, afdichtpluggen en
opvulmateriaal in het huis of de nozzle moet
worden verwijderd.
Het typeplaatje en andere identificatieplaatjes
moeten worden gecontroleerd om er zeker van
te zijn dat het onderhavige veiligheidstoestel
geïnstalleerd wordt op de plaats waarvoor het
bestemd was. De verzegeling van de veer en de
instelring moeten ongeschonden zijn. Als dit
niet het geval is, moet het toestel voor gebruik
geïnspecteerd worden, getest en van nieuwe
afdichtingen voorzien.
Inlaatleidingen
Veiligheidstoestellen moeten verticaal worden
opgesteld, rechtstreeks op het drukvat; de
nozzle moet een goed afgeronde ingang
hebben die een vlotte, onbelemmerde stroming
mogelijk maakt tussen het drukvat en het
toestel. Een veiligheidstoestel moet nooit
worden geïnstalleerd op een appendage
met een kleinere binnendiameter dan de
inlaataansluiting van het toestel, aangezien een
begrensde stroming een onjuiste werking van
het toestel kan veroorzaken.
Inlaatleidingen (nozzles) moeten zodanig
zijn ontworpen dat de totale resultante
krachten kunnen weerstaan tengevolge van
het afblazen van het toestel bij maximale
drukopbouw en de te verwachten belasting
van de leidingen. De precieze aard van de
betasting en de resulterende krachten
hangen af van de configuratie van het toestel
en de afvoerleidingen. Hier moet rekening
mee worden gehouden door degenen die
verantwoordelijk zijn voor de installatie van het
veiligheidstoestel en het bijbehorende drukvat
en/of leidingwerk.
Veel veiligheidstoestellen raken beschadigd bij
eerste ingebruikname, omdat de aansluitingen
niet goed zijn schoongemaakt tijdens
installatie. Het is absoluut noodzakelijk dat
de inlaat van het toestel, het drukvat en de
leiding waarop het toestel wordt gemonteerd
grondig worden schoongemaakt en ontdaan
van alle verontreinigingen. De bouten of
draadeindmoeren van de inlaataansluiting
moeten gelijkmatig worden aangetrokken
om spanningen op het huis en vervorming
te voorkomen.
Uitlaatleidingen
Afvoerleidingen moeten eenvoudig en recht
zijn. Waar mogelijk, verdient het aanbeveling
een korte verticale pijp te gebruiken, verbonden
naar de atmosfeer via een elleboog met
grote radius.
Afvoerleidingen moeten zodanig zijn ontworpen
dat ze geen grote mechanische spanningen
overbrengen op het veiligheidstoestel. Te
grote afvoerleidingen kunnen zittinglekkage of
verkeerde werking van het toestel veroorzaken.
De binnendiameter van de afvoerleiding mag
nooit kleiner zijn dan die van de uitlaat van
het toestel.
Uitgestoten medium moet worden afgevoerd
naar een veilige omgeving.
Het huis van het veiligheidstoestel is voorzien
van getapte gaten voor afvoeren. Deze moeten
worden aangesloten om ophoping van vloeistof
in het huis te voorkomen. Daarbij wordt het
aanbevolen de afvoerleiding af te tappen om
opeenhoping van vloeistof te voorkomen. Er
moet goed op worden gelet dat afvoeren gericht
zijn op of via leidingen verbonden zijn met een
veilige omgeving.
4

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave