7 Installatie
a
6
20
15
12
13
21
23
16
24
22
17
19
18
a
Binnenunit
Onderde
Beschrijving
el
Elektrische voeding van buitenunit en binnenunit
1
Elektrische voeding
voor buitenunit
2
Elektrische voeding en
doorverbindingskabel
naar binnenunit
3
Elektrische voeding
voor back-
upverwarming
4
Elektrische voeding
met voorkeur kWh-
tarief (spanningsvrij
contact)
5
Elektrische voeding
met normaal kWh-tarief
Gebruikersinterface
6
Gebruikersinterface
Optionele uitrustingen
11
Elektrische voeding
voor
bodemplaatverwarming
12
Kamerthermostaat
13
Buitenomgevingstempe
ratuursensor
14
Binnenomgevingstemp
eratuursensor
15
Warmtepompconvector 2
Ter plaatse te voorziene onderdelen
16
Afsluiter
17
Elektriciteitsmeter
18
Pomp voor warm
tapwater
19
Alarmuitgang
20
Omschakeling naar
externe
warmtebronregeling
21
Bediening
ruimteverwarming
22
Digitale ingangen
energieverbruik
23
Veiligheidsthermostaat
voor de primaire zone
24
Veiligheidsthermostaat
voor de secundaire
zone
(a)
Zie naamplaatje op buitenunit.
(b)
Minimum kabeldoorsnede 0,75 mm².
(c)
Kabeldoorsnede 2,5 mm².
Uitgebreide handleiding voor de installateur
24
M
Draden
Maximumstr
oom in
functie
(a)
2+GND of
3+GND
(c)
3
Zie onderstaande
—
tabel.
(d)
2
2
6,3 A
(e)
2
(b)
2
(b)
2 of 3
100 mA
(b)
2
(b)
2
(b)
100 mA
(b)
2
100 mA
(b)
2 (per meter)
(b)
2
(b)
2
(b)
2
(b)
2
(b)
2 (per
ingangssignaal)
(b)
2
(d)
2
(d)
Kabeldoorsnede 0,75 mm² tot 1,25 mm², maximumlengte:
50 m. Een spanningsvrij contact zorgt voor de minimale
belasting van 15 V DC gelijkstroom, 10 mA.
(e)
Kabeldoorsnede 0,75 mm² tot 1,25 mm²; maximumlengte:
500 m. Geschikt om zowel de enkele gebruikersinterface
als de dubbele gebruikersinterface aan te sluiten.
OPMERKING
Meer technische specificaties van de verschillende
aansluitingen staan vermeld op de binnenzijde van de
binnenunit.
OPMERKING
Een veiligheidsthermostaat (normaal gesloten contact)
MOET worden geïnstalleerd voor de primaire zone. Zie
"7.9.15 De veiligheidsthermostaat (normaal gesloten
contact) aansluiten" op
Type back-
Elektrische
upverwarming
voeding
*3V
1× 230 V
7
Installatie
7.1
Overzicht: Installatie
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u ter plaatse moet doen en
weten om het systeem te installeren.
Typische werkstroom
Een typische installatie bestaat uit de volgende stappen:
1
De buitenunit monteren.
2
De binnenunit monteren.
3
De koelmiddelleidingen aansluiten.
4
De koelmiddelleidingen controleren.
5
Met koelmiddel vullen.
6
De waterleidingen aansluiten.
7
De elektrische bedrading aansluiten.
8
De buiteninstallatie afwerken.
9
De binneninstallatie afwerken.
INFORMATIE
Afhankelijk van de units en/of de omstandigheden van de
installatie, moet de elektrische bedrading aangesloten zijn
alvorens u koelmiddel kunt bijvullen.
7.2
De units openen
7.2.1
Over het openen van de units
Soms moet u de unit openen. Voorbeeld:
▪ Bij het aansluiten van de koelmiddelleidingen
▪ Wanneer u de elektrische bedrading moet aansluiten
▪ Wanneer u onderhoudswerkzaamheden op de unit moet uitvoeren
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
7.2.2
De buitenunit openen
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
pagina 41.
Vereist aantal geleiders
2+GND
ERLQ004~008CA + EHVZ04+08S18CB
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P401676-1B – 2017.04