Andere afstellingen
De machines zijn in de fabriek afgesteld voor de meeste
maaiwerkzaamheden die moeten worden verricht op een
fairway.
Met de volgende opties kunt u de machine afstellen voor
specifieke werkzaamheden:
Gazoncompensatieveer afstellen
De gazoncompensatieveer (Fig. 7), die het draagframe
verbindt met het maaidek, regelt de mate waarin de
machine in de lengterichting kan worden gedraaid, alsmede
de afstand tot de grond bij transport en bij het keren.
Bovendien zorgt de compensatieveer ervoor dat het gewicht
van de voorste naar de achterste roller wordt verplaatst. Dit
voorkomt de kans dat er een golfpatroon in de grasmat
ontstaat, ook wel bekend als "bobbing" (op-en-neer
bewegen).
Belangrijk
Stel de veer af als het maaidek is
gemonteerd aan de tractie-eenheid en is neergelaten op de
vloer van de werkplaats. Raadpleeg de gebruikershand-
leiding van de maaidekken voor de montage-instructies.
1. Draai de borgmoer op de achterkant van de veerstang
vast totdat de afstand (C) tussen de achterkant van de
veerbeugel en de voorkant van de ring 2,5 cm is
(Fig. 7).
"A"
"C"
Figuur 7
2. Draai de zeskantige moeren op het voorste uiteinde van
de veerstang vast totdat de lengte (A) van de
samengedrukte veer 20,3 cm bedraagt (Fig. 7).
Opmerking: Als u een onregelmatig of golvend terrein
maait, moet de lengte (A) van de samengedrukte veer
21,6 cm bedragen en de afstand (C) tussen de achterkant
van de veerbeugel en de voorkant van de ring 3,8 cm
(Fig. 7).
Opmerking: Naarmate de lengte van de samengedrukte
veer (A) VERMINDERT, wordt de verplaatsing van het
gewicht van de voorste roller naar de achterste roller
VERGROOT en wordt de draaihoek (B) tussen het
draagframe en het maaidek KLEINER.
Opmerking: Naarmate de afstand (C) tussen de veerbeugel
en de ring GROTER wordt, VERMINDERT de afstand
tussen het maaidek en de grond en wordt de draaihoek (B)
tussen het draagframe en het maaidek GROTER.
Afstelling van de snelheid waarmee het
maaidek wordt neergelaten
De hefcircuits van het maaidek zijn voorzien van afstelbare
kleppen om de maakdekken in de gewenste mate neer te
laten. De afstelling gaat als volgt:
Laat de tractie-eenheid lopen totdat deze de
bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
Maaidekken voorzijde
1. Ga naar de kleppen onder de stoel om de
frontmaaidekken af te stellen (Fig. 8).
2. Draai de schroeven los waarmee de knop is vastgezet.
3. Draai de afstelklep rechtsom om de snelheid waarmee
de maaidekken worden neergelaten, te verminderen.
4. Controleer de afstelling door de maaidekken
verschillende malen op te heffen en neer te laten. Indien
nodig moet u de klep nogmaals afstellen. Draai de
"B"
schroef vast om de afstelling te borgen.
3
1. Afstelklep voor het middelste frontmaaidek
2. Afstelklep voor de buitenste frontmaaidekken
3. Afstelkleppen voor zijmaaidekken
16
3
Figuur 8
1
2