14.4 Werking van de modulerende pomp
Dit toestel is uitgerust met een modulerende pomp. Bij cv-verwarming zal de pomp terug kunnen moduleren naar een
lagere waterstroom. In dit geval wordt het stromingsgeluid in de cv-installatie minder en zal er minder elektrische energie
worden gebruikt.
Hieronder wordt de werking van de modulerende cv-pomp op 3 cv-installaties, met verschillende weerstanden, uitgelegd.
1 Een cv-installatie
met een lage weerstand
De grafieken 1a, 2a en 3a geven de cv-aanvoer- en retourtemperaturen aan bij een vast pomptoerental.
T = temperatuurverschil tussen de aanvoer- en retourtemperatuur.
1a
T 4
Niveau brandermodulatie [in %]
De modulerende cv-pomp probeert het temperatuurverschil ( T) tussen cv-aanvoer en cv-retour op 15
1b
T 15
Niveau brandermodulatie [in %]
Het modulatieniveau van de cv-pomp, waarvan de invloed te zien is in de grafieken 1b, 2b en 3b.
1c
Niveau brandermodulatie [in %]
14.5
Uitleg over de regeling van de modulerende cv-pomp
Op de cv-wisselaar zitten 2 sensoren, die de cv-aanvoer- en
de cv-retourtemperatuur meten. De regeling van de module-
rende cv-pomp gebruikt deze twee temperaturen om m.b.v.
zijn modulatieniveau de benodigde waterstroom door de cv-
installatie af te stemmen op het geleverde vermogen van de
brander.
Het temperatuurverschil ( T) wordt op ca. 15
Het modulatieniveau van de cv-pomp wordt als volgt geregeld
(in stapjes van 5%):
-
De gemeten
T is bijvoorbeeld 4
o
-
Om een
T van 15
C te bereiken ...................... figuur 1b
moet de cv-pomp op 4/15 = 30% van zijn
capaciteit gaan draaien.
Bij een
T > 15
o
C: de pomp gaat harder draaien.
o
Bij een
T < 15
C: de pomp gaat zachter draaien.
Standaard staat de pompregel
waarde kan met parameter 22 van het installateursmenu
aangepast worden: max. 20, i.v.m. het maximaal toegestane
temperatuurverschil t.b.v. de branderregeling (25
2 Een cv-installatie met de
max. toegestane weerstand
2a
T 13
2b
T 15
2c
o
C gehouden.
o
C .................... figuur 1a
figuur 1c
T ingesteld op 15
o
C. Deze
o
C).
MegaLux 5
/ MegaLux 6
231
T 20
T 6
T 20
T 15
= cv-aanvoertemperatuur
Bijzondere situaties:
a. Tijdens de opstartfase staat het modulatieniveau van de
cv-pomp op 60%. Hiermee wordt bij de opstart van het
toestel altijd een minimale waterstroom gewaarborgd.
b. Bij problemen met stromingsgeluid in de cv-installatie
kan het toerental met paramater 13 uit het
installateursmenu begrensd worden.
c. De
T wordt groter dan 15
oploopt terwijl de cv-pomp al op zijn maximum
modulatieniveau werkt (zie figuur 2b en 3b).
d. Als de weerstand van de installatie zo hoog is dat de
o
boven de 25
C uitkomt, grijpt de branderregeling in en
beperkt het vermogen van de brander. Zo kan bijvoor-
beeld zowel in figuur 3a als in figuur 3b het brander
vermogen niet boven de 80% uitkomen. In dit geval is
door de te hoge weerstand van de cv-installatie een
open verdeler en extra installatiepomp noodzakelijk.
De cv-pomp wordt met een PWM-signaal (Puls Width
Modulation) modulerend aangestuurd door de print.
/ MegaLux A
231
231
3 Een cv-installatie met
een te hoge weerstand
3a
T 8
o
C te houden.
3b
T 15
3c
= cv-retourtemperatuur
o
C als de brandermodulatie
T 25
T 25
T
45