Werking verwarming
Instellen van de vertrekwatertemperatuur
De vertrekwatertemperatuur kan door middel van de aquastaat (3) ingesteld worden. Deze
vertrekwatertemperatuur wordt aangeduid op de bovenste schaalaanduiding van de thermo-
meter (6).
- De aquastaat in uurwijzerzin draaien om de temperatuur te verhogen
(grootste cijfer = 9)
- De aquastaat in tegenwijzerzin draaien om de temperatuur te verlagen
(kleinste cijfer = 1)
Afhankelijk van de weersomstandigheden worden de volgende instellingen aanbevolen:
Tussenseizoen en zomer:
Middelmatig koud (lente en herfst):
Koud (winter):
Zeer koud (winter):
1– 3
4–6
6–7
7–9
8
7
9
6
5
4
3
1
2
8
7
9
6
5
4
3
1
2
8
7
9
6
5
4
3
1
2
Afb. 4
3
6
60
30
90
0°C
120
4
0
bar
3
1
2
25