De stromingsschakelaar van de warmteterugwinningscondensor moet natuurlijk ingeschakeld zijn; anders
activeert de unit de warmteterugwinningscyclus niet.
De microprocessorbesturing wordt normaal ingesteld in de fabriek. Meer informatie over het controleren en
veranderen van instelpunten vindt u in de bij de unit geleverde gebruiksaanwijzing.
Warmteterugwinning
Units met warmteterugwinningscondensors zijn uitgerust met een bijkomende microprocessor (TC10, zie het
elektrisch bedradingsschema) voor temperatuurregeling van warm water, met twee, drie of vier besturingstrappen,
afhankelijk van het aantal warmtewisselaars op de unit (één trap per compressor). Voor informatie over het
instellen van deze microprocessor, zie de specifieke handleiding die bij de unit is geleverd. De stand voor
warmteterugwinning is alleen beschikbaar bij een koelvraag terwijl de systeembelasting in evenwicht kan worden
gehouden door het aantal draaiende compressoren en hun belasting te veranderen.
Volg de onderstaande punten op om de unit in de stand voor warmteterugwinning te laten draaien:
1)
Controleer of de installateur de waterstromingsschakelaar heeft geïnstalleerd en controleer de elektrische
aansluiting aan de aansluitklemmen M3.426 enM3.427 binnenin het elektrische paneel.
2)
Controleer of de microprocessorsensor geïnstalleerd is in de sensorhuls van de gemeenschappelijke
verdeler van de waterretour (uitgevoerd door de installateur).
3)
Controleer het instelpunt van de temperatuur van het retourwater op het display van de "TC10"-
microprocessor (Carel IR32). Zorg ervoor dat de maximaal toegestane watertemperatuur niet wordt
overschreden (zie bedrijfsbeperkingen) om te voorkomen dat de unit wordt uitgeschakeld wegens hoge druk.
4)
Schakel de waterpomp in.
5)
Zet de keuzeschakelaar Q7 op "ON" zodat de unit in de stand voor warmteterugwinning kan draaien. Als de
TC10-microprocessor warm water vraagt, schakelt de vierwegsklep in het koelmiddelcircuit van werking van
pijpenbundel van de condensor over naar werking van warmteterugwinningscondensor (eerste
besturingstrap) en worden verder nog bijkomende circuits geactiveerd tot de temperatuur van het warme
retourwater het instelpunt heeft bereikt. In dat scenario zijn de ventilatormotoren van de respectievelijke
pijpenbundels van de condensors uitgeschakeld. Wanneer de microprocessor het aantal besturingstrappen
vermindert,
verandert
warmteterugwinningscondensor naar die voor de pijpenbundel van de condensor, en worden ook de
respectievelijke ventilatormotoren ingeschakeld.
6)
Bij een watertekort in de warmteterugwinningscondensor wordt de unit automatisch in de stand voor alleen
koelen geschakeld.
Standaardregelaars
Hogedrukregeling
De hogedrukschakelaar schakelt de compressor uit wanneer de persdruk groter is dan het instelpunt.
Fase-/spanningsbewaking
De fase-/spanningsbewaking is een voorziening die bescherming biedt tegen problemen met de driefasige
elektrische motor, zoals bijv. stroomonderbrekingen, fasefouten en fase-omkering. Wanneer een dergelijk
probleem zich voordoet, wordt een signaal "open contact" naar de microprocessor gestuurd, die vervolgens alle
inputs uitschakelt. Zodra er weer stroom is, worden de contacten gesloten en laat de microprocessor de
compressoren weer draaien. Zodra de driefasige stroom hersteld is, moet het output-relais sluiten en moet het
"bedrijfslampje" branden. Als het output-relais niet sluit, voer dan de volgende tests uit:
1.
Controleer de spanning tussen L1-L2, L1-L3 en L2-L3 (L1, L2, L3 zijn de drie fasen). Deze spanningen
moeten gelijk zijn en mogen niet meer dan + 10% afwijken van de nominale driefasige spanning tussen de
fasen.
2.
Als deze spanningen uiterst laag of heel ongelijk zijn, moet u het spanningssysteem controleren om de
oorzaak van het probleem te bepalen.
3.
Als de spanning in orde is, controleert u met een fasetester of de fasen in de volgorde A, B, en C zijn voor
L1, L2 en L3. De compressoren werken alleen als de draairichting juist is. Als de fasevolgorde moet worden
veranderd, schakelt u de voeding uit en wisselt u twee van de voedingskabels van de hoofdschakelaar om.
Dit kan nodig zijn aangezien de fase-/spanningsbewaking gevoelig is voor faseomkering. Schakel de stroom
in. Het output-relais moet nu na een vertraging sluiten.
D - 508 C – 07/02 D – NL pag. 28/40
de
vierwegsklep
het
koelmiddelcircuit
van
de
stand
voor
de