Activiteit
Verantwoordelijkheden van de operator
Het is belangrijk dat de operator vertrouwd is met de apparatuur en het systeem voordat hij de koeler probeert te
bedienen. De operator moet behalve deze handleiding ook de gebruiksaanwijzing lezen van het "Control Panel
Microtech II "C" Plus OM 101C" (recentste versie) en het bij de unit geleverde elektrisch bedradingsschema
bestuderen voordat hij de unit opstart, bedient of uitschakelt.
Wanneer de koeler voor het eerst wordt opgestart, zal de DAIKIN-technicus beschikbaar zijn om vragen te
beantwoorden en procedures voor een juiste bediening aan te raden.
De operator houdt best een afzonderlijk bedrijfslogboek bij voor elke koelerunit. Daarnaast moet hij ook een
afzonderlijk onderhoudslogboek bijhouden, specifiek voor periodiek onderhoud en service.
Als de operator abnormale of ongewone bedrijfsomstandigheden opmerkt, neemt hij best contact op met een
servicetechnicus van DAIKIN.
Koelcyclus
Het koelmiddelgas onder lage druk uit de verdamper komt binnen in de schroefcompressor via de motor, en koelt
hierbij de motorwikkelingen af. De compressor drukt het koelmiddel samen tot het onder hoge druk staat. Hierbij
wordt olie in de schroefkamer gespoten voor koeling, smering en afdichting. Door olie in te spuiten komt een
mengsel van olie en koelmiddel in de olieafscheider met hoog rendement, waar de twee elementen worden
gescheiden door een combinatie van centrifugale kracht en lage snelheid.
Het gas verlaat de olieafscheider langs de bovenkant, en de olie stroomt omlaag langs de wanden van het
reservoir, waarna zij onder invloed van het drukverschil tussen de aanzuig- en de perszijde weer in de
injectiepoort van de compressor wordt gestuurd.
Het hete gas onder hoge druk gaat na de olieafscheider door de vierwegsklep en komt terecht in de luchtgekoelde
pijpencondensor (koelstand) of in de watergekoelde warmteterugwinningscondensor (warmteterugwinningsstand),
afhankelijk van de bedrijfsstand van de unit.
In beide warmtewisselaars wordt het hete gas afgekoeld (in het eerste geval door de omgevingslucht, en in het
tweede door water), en verandert hierbij van gasvormige naar vloeibare toestand.
Vooraleer het vloeibare koelmiddel het condensatiedeel verlaat, wordt het in de onderkoeler geleid, waar het tot
onder zijn verzadigingstemperatuur wordt afgekoeld. Dit compenseert de drukval over de vloeistofleidingen en
verhoogt de capaciteit van de verdamper.
Na het verlaten van de onderkoeler stroomt het vloeibare koelmiddel in het vloeistofreservoir, waar het teveel aan
koelmiddel in de koelstand wordt opgeslagen om het volumeverschil (koelmiddelzijde) tussen de pijpencondensor
en de warmteterugwinningscondensor te compenseren. Het vloeibare koelmiddel stroomt door de filterdroger,
waar eventuele deeltjes of vochtigheid uit het koelmiddel worden gefilterd, en dan door de expansieklep.
Het mengsel van vloeibaar en gasvormig koelmiddel onder lage druk dat dan is ontstaan, stroomt de verdamper
binnen en neemt de warmtebelasting van het gekoelde water over. De cyclus is nu compleet en kan weer
helemaal herbeginnen.
D – 508 C – 07/02 D – NL pag. 23/40