4 Voorbereiding
Vervangen van de batterijen
Wanneer de batterijspanning te laag is, verschijnt het
als volgt te werk:
1. Koppel alle meetkabels en stroomtangen los mogelijke stroombronnen. Schakel het apparaat
uit met de ON/OFF knop. Koppel alle meetkabels en stroomtangen los van de desbetreffende
aansluitingen van het apparaat.
2. Het batterijvak bevindt zich aan de achterzijde van het apparaat en is met twee schroeven
vast gezet. Draai de schroeven los en open het batterijvak.
3. Vervang de oude batterijen door 8 nieuwe 1,5 V AA batterijen. Let hierbij op de juiste
polariteit.
4. Sluit het batterijvak weer en draai de schroeven weer vast.
5 Gebruik
5.1 Meetvoorbereidingen en veiligheidsmaatregelingen
WAARSCHUWING: Indien mogelijk, koppelt u de te testen geleider of componenten
los van de stroomtoevoer, wanneer u het meetapparaat aansluit.
WAARSCHUWING: Sluit de meetkabels altijd eerst aan op het meetapparaat, voor u
deze aansluit op het te meten component.
WAARSCHUWING: Sluit altijd eerst de aardgeleider aan en daarna pas de rest van de
geleiders. Bij het loskoppelen van de geleiders gaat u precies andersom te werk.
WAARSCHUWING: Koppel alle meetkabels los die niet gebruikt worden.
U1 Moet met een spanningsbron verbonden zijn, om U2, U3, I1, I2 of I3 te kunnen meten, omdat U1
de hoofdsignaalbron van het meetapparaat is.
GEBRUIKSAANWIJZING Datalogger PCE-360
14
symbool op het display. Gaat in dit geval