Hindernisherkenning (voor ZIP-toepassingen met zware eindlijst)
Voorzichtig
De hindernisherkenning is alleen in combinatie met de "meenemer voor hindernisherken-
ning" actief.
Let er bovendien op dat de buismotor tot aan de kraag van de loopring in de buis moet zijn
geschoven.
Het gebruik van de hindernisherkenning van de buismotor als persoonsbeveiliging is niet
toegestaan. Deze werd uitsluitend ontworpen om de zonwering te kunnen beschermen te-
gen beschadiging.
Een correct geïnstalleerde buismotor schakelt bij herkenning van hindernissen of storingen van het doek uit en probeert een twee-
de keer om over de hindernis heen te rijden. Lukt dit niet, dan schakelt de buismotor na de derde poging uit. Ca. 360° vóór de on-
derste eindpositie breekt de buismotor al na het eerste keer herkennen van een hindernis af en start geen verdere herhalingspo-
gingen.
Het totale aantal pogingen om een gestarte beweging in de desbetreffende eindpositie te voltooien, is begrensd op 10 (verdeeld
over meerdere hindernispunten).
Als de omkering wordt onderbroken, is een verder verplaatsingscommando alleen in de omkeerrichting mogelijk. Laat het doek
zonder onderbreking zolang lopen tot de buismotor vanzelf stopt. Nu zijn beide bewegingsrichtingen weer mogelijk.
Extra functie doekontlasting activeren/deactiveren met de instelset
Bij de doekontlastingsfunctie moet de eindpositie "tot aanslag ingelopen" ingesteld zijn.
Bij levering is de doekontlastingsfunctie geactiveerd. Voor deactiveren laat u de motor naar de inloop-eindpositie lopen. Druk ge-
durende ca. 5 seconden op de programmeertoets. De buismotor loopt een kort stukje uit de eindpositie en weer terug. De doe-
kontlasting is nu gedeactiveerd.
Voor activeren herhaalt u de procedure.
De buismotoren met elektronische eindschakalaar kunnen parallel worden geschakeld. Daarbij moet rekening worden gehouden
met de maximale schakelcontactbelasting van de schakelinrichting (schakelklok, relaisbesturing, schakelaars enz.). Gebruik voor
de aansturing van de buismotoren met elektronische eindschakelaar alleen schakelelementen (schakelklokken) waarvan het N-
potentiaal niet via de motor wordt geleverd. De uitgangen van het schakelelement moeten in rustpositie potentiaalvrij zijn.
Gebruik voor het aansturen van de opwaartse en neerwaartse richting de fase L1. Overige apparaten of verbruikers (lampen, relais
enz.) mogen niet rechtstreeks op de aansluitkabels van de buismotoren worden aangesloten. Hiervoor moeten de buismotoren en
de extra apparaten door relaisbesturingen gescheiden worden.
Bij de installatie van de buismotor moet voor alle polen een scheidingsmogelijkheid van het net worden aangebracht met een con-
tactopeningswijdte van ten minste 3 mm per pool.
Een continu bedrijf van de aandrijvingen met netspanning op I+/I- is niet toegestaan. Deze instelling is alleen voor de periode van
de ingebruikname met de instelset bedoeld.
Opgelet
Gebruik alleen mechanisch of elektrisch vergrendelde schakelelementen met een vaste
nulstand! Dit geldt ook, wanneer buismotoren met elektronische eindschakelaar en buis-
motoren met mechanische eindschakelaar in één installatie worden toegepast. De vertra-
gingstijd bij het omschakelen van de draairichting moet minstens 0,5 s bedragen. Schake-
laar en besturing mogen niet gelijktijdig een OP- resp. NEER-commando uitvoeren. Be-
scherm de elektrische aansluitingen tegen vocht.
Controleer na aansluiting van de bekabeling op de besturing ALTIJD de correcte toewijzing
van de motorlooprichting naar de toetsen OP en NEER, resp. IN en UIT.
Wanneer de buismotor wordt gebruikt met storende apparatuur, moet de elektricien voor
de ontstoring van de betreffende apparatuur zorgen.
Aanwijzingen voor de elektricien
13 - nl