Er mogen enkel circuits die van de stroom afgesloten werden aangesloten worden op de digitale
input, of:
• U
=0 V.
i
• Ii=0 A.
De twee vorige circuits zijn afzonderlijke intrinsieke circuits. De kabels die
aangesloten zijn op de uiteinden van die circuits moeten in overeenstemming zijn met
de vereisten voor intrinsiek veilige circuitbekabeling: kabeltype, isolatievoltage,
isolatie, lineaire capaciteit en zelfinductie. Raadpleeg nationale en internationale
standaarden, bijvoorbeeld EN/IEC 60079-14.
Er moet een systeemlog opgesteld worden door de persoon die verantwoordelijk is voor de
installatie, zoals hierboven uitgelegd wordt.
9.3
Aansluiting acculaden (externe stroombron)
De externe stroombron voor het onderhoud van het batterijpack moet intrinsiek veilig zijn en moet
compatibel zijn met de volgende inputeigenschappen van de gasdetector:
• U
=30 VDC.
i
• Ii=160 mA.
• Ci=0 µF.
• Li=0 mH.
Het is mogelijk om twee externe stroomtoevoeren aan te sluiten aan het koppelstuk in
overeenstemming met de regels die in de vorige paragraaf gespecificeerd worden.
9.4
Referenties voor elektrische koppelstuksignalen
Verbindingen
De paragraaf
Ongebruikte koppelstukken moeten voorzien zijn van hun beschermende deksel.
9.5
Kenmerken:
BM25 (zonder module voor radiocommunicatie)
TELEDYNE OLDHAM SIMTRONICS
CE 0080
IP 66
Omgevingstemperatuur: -20 °C +55 °C
II 1G/ I M1
Ex ia IIC T4 Ga / Ex ia I Ma
NPB25DU
Revision O.0
op pagina 4 omschrijft de diversie verbindingen van de gasmonitor.
BM 25/25W
DRAAGBARE MULTIGAS MONITOR
GEBRUIKERSHANDLEIDINGL
57