Dompelmethode:
als er geen microliterspuit beschikbaar is kan het kussentje door onderdompeling worden bevochtigd. Omdat het
kussentje dan minder nauwkeurig wordt bevochtigd dan bij de hiervoor beschreven methode geeft deze methode
een minder nauwkeurig eindresultaat.
Dompel het kussentje in de te onderzoeken vloeistof. Houdt de teststrip, na onderdompeling nog eens twee
seconden in de lucht om de vloeistof te laten absorberen. schudt daarna de overtollige vloeistof af door het stripje
als een koortsthermometer af te slaan. raak het kussentje van de teststrip niet aan, ook niet om vloeistof af te
vegen. Hierdoor ontstaat kleurverlies en dus uiteindelijk een meetfout. Controleer of het kussentje gelijkmatig is
verkleurd.
8. wacht vervolgens tot het aftellen is beëindigd. Het instrument waarschuwt wanneer de aftelperiode is ver-
streken. Plaats het stripje nu direct in het instrument en sluit het klepje. wacht niet met het plaatsen van het
stripje ; na minuut reactietijd is de verkleuring optimaal. zodra het klepje is gesloten begint de meting.
9. in het display verschijnt nu '---' gevolgd door de meetwaarde in ppm (mg/l) nitraat, bijv. 47 ppm. als het display
hi aangeeft is het meetbereik van het instrument overschreden. Verdun de vloeistof om de juiste hoeveelheid
nitraat te kunnen meten (zie 5.7).
als het display lo aangeeft is het mimimummeetbereik van het instrument overschreden.
Controleer de monsterneming en overige handelingen. Herhaal de meting als deze juist blijken te zijn. Probeer
een kleinere verdunningsfactor als het monster eerder werd verdund.
0. Noteer het meetresultaat en verwijder het teststripje. in het display verschijnt 8888 gevolgd door cal. Het
instrument heeft het laatste meetresultaat opgeslagen en is gereed voor een volgende meting. sluit het klepje
als er geen metingen meer hoeven te worden verricht. Het instrument schakelt zichzelf uit. Het geheugen blijft
intact.
7.
onderhoud
7.1
algemeen
behandel het instrument voorzichtig en met beleid. Voorkom dat het wordt blootgesteld aan schokken of aan
hoge en lage temperaturen en aan te grote temperatuurwisselingen (in de auto). Vocht en water veroorzaken
onherstelbare schade aan de electronica. reinig het display van tijd tot tijd met een schoon kwastje, een vochtig
doekje of een tissue.
De behuizing kan worden gereinigd met een vochtige doek en evt. met een normaal, niet agressief reinigingsmid-
del.
De optiekkop en de teststripgeleider moeten altijd goed schoon zijn, dus vrij van vuil en stof. Vuil en stof zijn de
oorzaak van foutieve meetresultaten. Controleer dit regelmatig! reinig de optiekkop en de stripgeleider zo vaak
mogelijk.
Verwijder de teststripgeleider om goede reiniging mogelijk te maken. Open het klepje en duw met de wijsvinger
de scharnierende "tong" in de richting van het klepje.
Duw de teststripgeleider omhoog uit de zitting (zie tekening volgende pagina). reinig de teststripgeleider en de
optiekkop met het bijgeleverde borsteltje.
gebruik nooit harde of scherpe voorwerpen die het glas van de optiekkop kunnen beschadigen. zorg ervoor dat
de glazen schermpjes geheel droog zijn, voordat de teststripgeleider weer wordt geplaatst.
7