Kalibratie CAL 2
Displaykalibraties CAL 2:
•Frequentie schoepenwielsnelheidssensor instellen
•Sensoringang pitotwaterdruk instellen
•Vermenigvuldigingsfactor pitotwaterdruksensor
•Brandstoftank kalibreren
1. Draai de contactsleutel naar de stand Aan.
2. Houd
CAL 1 tevoorschijn te brengen. Houd
seconden ingedrukt om het kalibratiescherm CAL 2 tevoorschijn te
brengen.
OPMERKING:Houd
kalibratiescherm CAL 2 te verlaten.
Druk op de knop
gaan.
1. Druk op de knop
0 =Geen Pitotdruksensor
1 = 100 PSI
2 = 200 PSI
2. Druk op de knop
VERSIE 2.00–3.00
en
3 seconden ingedrukt om het kalibratiescherm
en
om naar het volgende kalibratiescherm te
om te selecteren.
om naar de volgende functie te gaan.
1-16
en
3 seconden ingedrukt om het
Startscherm Cal 2
Sensoringang pitotwaterdruk
Selecteer de PSI–ingang van de
pitotwaterdruksensor op de motor.
OPMERKING:
snelheidsingang
buitenboordmotor van de Mercury
productie is 100 PSI. Bepaalde
High Performance toepassingen
kunnen een ingang van 200 PSI
vereisen.
nogmaals 3
De
standaard
op
de