Plaatsen apparaat
5.
Het apparaat dient in een goed geventileerde en droge ruimte te staan. De
omgevingstemperatuur beïnvloedt het energieverbruik en de goede werking van
het apparaat.
Daarom dient het apparaat
• niet aan direct zonlicht te worden blootgesteld,
• niet bij een radiator, een kachel of andere warmtebronnen te staan,
• alleen op een plek te staan waarvan de omgevingstemperatuur overeen
komt met de klimaatklasse, waarvoor het apparaat is ontworpen.
De klimaatklasse is te vinden op het typeplaatje dat zich buiten aan de achterkant van
het apparaat of achter de groentebakken in het apparaat bevindt. Het apparaat moet
zodanig worden geplaatst dat het netsnoer bereikbaar blijft.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke
klimaatklasse is ingedeeld:
SN
10 tot 32°C
N
16 tot 32°C
ST
16 tot 38°C
T
16 tot 43°C.
Voldoende luchtcirculatie aan de achterwand en bovenkant van het apparaat
dient te zijn gewaarborgd. Voor een optimale ventilatie van het apparaat dient
het minimale ventilatiegemiddelde te worden nageleefd. Voor voldoende
luchtcirculatie aan de achterkant en bovenkant van het apparaat dient u de
maatvoering volgens afbeelding 1 onder hoofdstuk "Inbouwen apparaat" aan te
houden (variant voor inbouw/onderbouw apparatuur).
EKGC 270/70 A+
Versie NL 2.0 09 /201 4
Pagina 6 van 23