Hoofdstuk 10: Camera-instelling
3. Configureer de volgende opname-instellingen (beschikbare opties afhankelijk van
cameramodel):
•
Modus streamopname: Selecteer een van de streamtypen om de
opnameparameters van die opnamemodus te configureren: Mainstream (TL-Hi)
(standaard), Mainstream (TL-Lo), Mainstream (Event), Mainstream (Alarm) of
Substream.
•
Streamtype: Selecteer het streamtype om video of video en audio op te nemen.
•
Resolutie: Selecteer de resolutie van de opname. De volgende opties zijn
beschikbaar: 1920*1080 (1080P), 1280*720 (HD720P), 960*576 (960H),
704*576 (4CIF), 640*480 (VGA), 352*288 (CIF).
•
Type bitsnelheid: Selecteer Constant of Variabele. Als "Variabele" is
geselecteerd, kan de bandbreedte variëren afhankelijk van de videokwaliteit en
de vereiste bandbreedte. Als "Constant" is geselecteerd, is de videostreaming
altijd de geselecteerde maximum bitsnelheid.
•
Videokwaliteit: Selecteer de kwaliteit van de opname. Indien "Constant" is
geselecteerd als bitsnelheidstype, is deze optie niet beschikbaar.
Als een lage videokwaliteit is geselecteerd, is de beeldkwaliteit slechter en wordt
de vereiste bandbreedte verminderd zodat over een langere periode opgenomen
kan worden.
•
Framesnelheid: Selecteer de framesnelheid van de opname.
•
Modus maximale bitsnelheid: Selecteer de algemene standaardoptie (Default)
of de aangepaste optie.
•
Max. bitsnelheid (Kbps): Indien de aangepaste maximale bitsnelheid is
geselecteerd, voert u de waarde hier in. Deze moet tussen 32 en 4096 Kbps
liggen. De waarde wordt berekend aan de hand van de vereiste framesnelheid
en tijd. De standaardwaarde is 1792.
•
Pre-gebeurtenis: Dit is de tijd dat de camera begint met opnemen vóór de
gebeurtenis. Selecteer de tijd in seconden in de lijst voor het eerder starten met
de opname voordat de gebeurtenis is aangebroken. De standaardinstelling is
5 seconden.
De maximale pre-opnametijden die beschikbaar zijn, zijn afhankelijk van de
constante bitsnelheid. Zie "Maximum opslagtijden" in de bijlage.
•
Post-gebeurtenis: Dit is de tijd dat de camera doorgaat met opnemen na de
gebeurtenis. Selecteer de tijd in seconden in de lijst voor het later starten met
de opname nadat de gebeurtenis is aangebroken. De standaardinstelling is
5 seconden.
•
Redundante opname/vastlegging: Selecteer de camera die u wilt gebruiken
voor redundantie. De standaardinstelling is Uitschakelen. Zie "Vaste-
schijfredundantie" op pagina 121 voor meer informatie.
•
Automatische verwijderen (dag): Selecteer het aantal dagen waarna
opgenomen videomateriaal van de specifieke camera permanent moet
70
TruVision DVR 44HD Gebruikershandleiding