EasySet2 voorbereiden
2.5.1
Afstandssensor kalibreren (impulsen per 100 m)
Impulsen per 100 m invoeren
1.
Afstandssensor kiezen.
Impulsen per 100 m wordt weergegeven.
→
2.
,
Impulsen per 100 m
invoeren, indien bekend.
3.
Waarde opslaan en terug naar de
arbeidsweergave.
14
De boordcomputer heeft de kalibratiewaarde "Impulsen per 100 m"
nodig voor het bepalen
•
de werkelijke rijsnelheid [km/h].
•
de bewerkte oppervlakte.
Bereken de kalibratiewaarde „Impulsen per 100 m" aan de hand van
een kalibratierit als de kalibratiewaarde onbekend is.
Als de kalibratiewaarde "Impulsen per 100 m" exact bekend is, kunt u
de kalibratiewaarde handmatig invoeren.
Bereken de exacte kalibratiewaarde „Impulsen per 100 m" aan de
hand van een kalibratierit:
Voor de eerste inbedrijfstelling.
•
Bij gebruik van een andere tractor of na het veranderen van de
•
bandenmaat van de tractor.
Bij optredende verschillen tussen berekende en werkelijke
•
rijsnelheid/afgelegde weg.
•
Bij optredende verschillen tussen de berekende en de
daadwerkelijk bewerkte oppervlakte.
Bij verschillende bodemomstandigheden.
•
U moet de kalibratiewaarde „Impulsen per 100 m" onder de op het
veld heersende omstandigheden berekenen. Wanneer tijdens het
werken de vierwielaandrijving wordt gebruikt, moet u bij de bepaling
van de kalibratiewaarde ook de vierwielaandrijving inschakelen.
EasySet BAG0217.9 06.22