4.4
Montage
Benodigdheden:
•
Meetlint
•
Inbussleutel 5 mm
•
Haakse slijptol
•
Steelsleutel 13 mm
Plaatsen dakhaak
1. Bepaal de plaats van de
collector(en). Verwijder
de
bovenliggende
dakpannen ter plaatse
waar
de
dakhaken
komen.
Houd
rekening mee dat de
collector 500 mm van
de dakranden blijft. Zorg
dat de rails op maximaal
32 cm van de boven
en onderrand van de
collector komen. Zorg bij
het plaatsen van de rails
dat er voldoende ruimte
is voor het aansluiten
van
de
slangen!
3. Om
een
nette
aansluiting
op
dakpannen te krijgen,
kan met een haakse
slijptol de vorm van de
dakhaak uit de dakpan
worden geslepen.
5. Plaats
de
andere
dakpannen terug.
Plaatsen montagerail
1. Plaats de hamerkopbout
met borgmoer bij de
buitenste dakhaken.
er
de
2. Stel
de
ruimte
tussen het onder- en
middengedeelte van de
dakhaak zodanig af dat
de dakhaak licht klemt
wanneer deze over de
dakhaak + panlat zit.
Bij horizontale plaatsing
het
rotatiegedeelte
draaien zodat de rails
verticaal kan worden
gemonteerd.
4. Schuif de dakhaak om
het lage gedeelte van
de pan + panlat.
2. Plaats
daarna
montageprofi el
tegen
de
dakhaken
aan.
Montageprofi el maximaal
200 mm voorbij de laatste
dakhaak plaatsen.
het
11