Inhoudsopgave
Advertenties
• Gebruik het apparaat niet meer als de indicator voor de
klembekslijtage (1a) niet meer zichtbaar is.
• Zorg bij het vasthouden van de meetsnoeren dat u ze altijd
alleen voor de aanrakingsbescherming (12) vastpakt:
Ga als volgt te werk voor meten van de spanning bij
gelijkstroom (DC):
1. Het zwarte meetsnoer (14) op de aansluiting COM (7) en
het rode meetsnoer (13) op de aansluiting input (6)
aansluiten.
2. De draaischakelaar (3) naar de stand (36) draaien.
ð Op het display verschijnt het symbool voor gelijkstroom
bij de indicatie gelijkstroom (28).
3. Druk meerdere keren op de toets meetbereik (33), om het
gewenste meetbereik te kiezen.
ð De resolutie van de meetwaardeweergave (24) wijzig
overeenkomstig.
4. De gewenste meetpunten van het stroomcircuit met het
correcte potentiaal met de meetpennen (11) van de
meetsnoeren aanraken.
ð De meetwaarde wordt op de meetwaardeweergave (24)
weergegeven.
Voorbeeld:
Ga als volgt te werk voor meten van de spanning bij
wisselstroom (AC):
1. Het zwarte meetsnoer (14) op de aansluiting COM (7) en
het rode meetsnoer (13) op de aansluiting input (6)
aansluiten.
2. De draaischakelaar (3) naar de stand (36) draaien.
8
9 V
3. Druk op de functietoets (34).
ð Het symbool voor wisselstroom verschijnt bij de
indicatie wisselstroom (26) op het display.
4. Druk meerdere keren op de toets meetbereik (33), om het
gewenste meetbereik te kiezen.
ð De resolutie van de meetwaardeweergave (24) wijzig
overeenkomstig.
5. De gewenste meetpunten van het stroomcircuit met de
meetpennen (11) van de meetsnoeren aanraken.
ð De meetwaarde wordt op de meetwaardeweergave (24)
weergegeven.
Voorbeeld:
Contactloze spanningsdetectie
Info
De gegevens in de technische gegevens aanhouden.
Ook als het apparaat niet reageert kan een spanning
aanwezig zijn, bijvoorbeeld als deze buiten het
meetbereik van het apparaat ligt.
U kunt met het apparaat contactloos detecteren of er sprake is
van een wisselspanning.
Ga hierbij als volgt te werk:
1. De draaischakelaar (3) hiervoor naar de stand NCV-
meting (35) draaien.
ð De NCV-sensor knippert kort en het apparaat geeft een
akoestisch signaal.
2. Beweeg het apparaat met de klem in de richting van het te
onderzoeken object.
ð Detecteert het apparaat een elektrisch veld door een
wisselspanning, klinkt meerdere keren een akoestisch
signaal en knippert de NCV-sensor (10).
ð Hoe sterker het gemeten elektrisch veld, hoe vaker een
akoestische toonsignaal klinkt.
ð Op de meetwaardeweergave (24) verschijnen een tot
vier segmenten, afhankelijk van de sterkte van het
gemeten elektrisch veld.
stroomtang BE44
NL
Advertenties
Inhoudsopgave
