4. Verbind de meetpennen (11) van de meetsnoeren van het
te meten object.
ð De meetwaarde wordt op de meetwaardeweergave (24)
weergegeven.
ð Wacht eventueel tot het meetresultaat is gestabiliseerd.
Diodetest
Waarschuwing voor elektrische spanning
Er bestaat gevaar voor een elektrische schok en
letselgevaar bij het testen van dioden!
Zorg dat het te onderzoeken stroomcircuit is
uitgeschakeld en spanningsvrij is.
• Zorg bij het vasthouden van de meetsnoeren dat u ze altijd
alleen voor de aanrakingsbescherming (12) vastpakt.
Ga als volgt te werk voor het meten van de doorlaatspanning
van een diode:
ü Het stroomcircuit is uitgeschakeld.
ü Alle condensatoren zijn volledig ontladen.
1. Het zwarte meetsnoer (14) op de aansluiting COM (7) en
het rode meetsnoer (13) op de aansluiting input (6)
aansluiten.
2. De draaischakelaar (3) naar de stand diodetest (38)
draaien.
3. Druk meerdere keren op de functietoets (34), tot het
symbool voor diodetest in de indicatie diodetest (18) wordt
weergegeven.
4. Verbind de meetpen (11) van het rode meetsnoer (13) met
de anode van de diode.
5. Verbind de meetpen (11) van het zwarte meetsnoer (14)
met de kathode van de diode.
ð De doorlaatspanning van de diode wordt ongeveer in de
meetwaardeweergave (24) weergegeven.
ð Wordt OL weergegeven op het display, zijn de
meetpennen verkeerd gepositioneerd.
Vergelijkingsmodus gebruiken
Bij nadere meetfuncties kan de vergelijkingsmodus worden
gebruikt. Is de vergelijkingsmodus geactiveerd, slaat het
apparaat het actuele meetresultaat op als referentiewaarde voor
de volgende metingen.
Ga als volgt te werk voor het activeren van de
vergelijkingsmodus:
1. Een meting uitvoeren.
2. Druk op de vergelijkingstoets (32).
ð Het symbool voor de vergelijkingsmodus wordt in de
indicatie (17) weergegeven.
ð Het actuele meetresultaat wordt opgeslagen als
referentiewaarde.
3. Nog een meting uitvoeren.
ð In de meetwaardeweergave (24) wordt het verschil
tussen de actuele meting t.o.v. de referentiewaarden
weergegeven.
4. Druk op de vergelijkingstoets (32), om de
vergelijkingsmodus te beëindigen.
NL
Meetwaarde bevriezen op het display
Met de hold-functie kunt u het actuele meetresultaat in de
meetwaardeweergave (24) bevriezen. Ga hierbij als volgt te
werk:
1. Een meting uitvoeren.
2. Druk op de hold-toets (2).
ð Er klinkt een akoestisch signaal.
ð Het actuele meetresultaat wordt bevroren op de
meetwaardeweergave (24).
ð Het hold-symbool verschijnt bij de indicatie hold-
functie (29).
3. Druk opnieuw op de hold-toets, om de hold-functie te
deactiveren.
Uitschakelen
Wordt het apparaat 15 minuten niet gebruikt, schakelt het
automatisch uit.
1. De draaischakelaar (3) naar de schakelaarstand uit (31)
draaien.
ð Het apparaat wordt uitgeschakeld.
Onderhoud en reparatie
Batterij vervangen
Het vervangen van de batterij is noodzakelijk, als op het
display (5) de batterij-indicatie (25) gaat branden of als het
apparaat niet meer kan worden ingeschakeld. Zie hoofdstuk
bediening.
Info
Bij een zwakke batterij kunnen de weergegeven
waarden onnauwkeurig of fout zijn! Gebruik het
meetapparaat in dat geval niet meer en vervang de
batterijen onmiddellijk.
Reiniging
Reinig het apparaat met een vochtige, zachte en pluisvrije doek.
Zorg dat geen vochtigheid in de behuizing komt. Gebruik geen
sprays, oplosmiddelen, alcoholhoudende reinigingsmiddelen of
schuurmiddelen, maar uitsluitend water voor het bevochtigen
van de doek.
Reparatie
Wijzig het apparaat niet en bouw geen reserveonderdelen in.
Neem voor reparaties en controles van het apparaat contact op
met de fabrikant.
stroomtang BE44
11