3
4
5
LAN aansluiten
WLAN configu-
reren
Modbus RTU
Sluit de gegevenscommunicatiepoorten van de Fronius Smart Meter IP met be-
aansluiten
hulp van een netwerkkabel (type CAT5 of hoger) aan op de Modbus-interface van
de Fronius-omvormer.
De Fronius Smart Meter IP kan ook op het netwerk (LAN / WLAN) worden aan-
gesloten. Hierdoor kunnen software-updates worden uitgevoerd.
24
Noteer de nominale stroom van de transformator voor elke stroommeter. De-
ze waarden zijn voor de installatie vereist.
Bevestig de transformatoren aan de te meten geleider en sluit de transforma-
torkabels aan op de Fronius Smart Meter IP.
BELANGRIJK!
Schakel altijd de stroomvoorziening uit voordat u onder spanning staande ge-
leiders loskoppelt.
De transformatoren worden op de klemmen CT1 (wit/zwart), CT2 en CT3 aan-
gesloten. Indien nodig kunnen te lange kabels worden ingekort. Neem de
volgorde waarin de fasen worden aangesloten in acht. Een nauwkeurige ver-
mogensmeting is alleen gegarandeerd als de netspanningsfasen overeenko-
men met de stroomfasen.
Neem de volgende aanwijzingen in
acht:
-
Gebruik netwerkkabels van het ty-
pe CAT5 of hoger.
-
Als de gegevenskabels dicht bij de
stroomnetkabels liggen, gebruik
dan draden of kabels met een no-
minale spanning van 300 tot 600 V
(nooit minder dan de bedrijfsspan-
ning).
-
Gebruik dubbel geïsoleerde of om-
mantelde gegevenskabels als deze
dicht bij blanke geleiders liggen.
-
Gebruik afgeschermde Twisted
Pair-kabels om interferentie te
voorkomen.
Als de Smart Meter via WLAN in het
netwerk wordt geïntegreerd, zorg dan
voor voldoende WLAN-signaalsterkte
op de montageplaats!
Als de signaalsterkte laag is, moet bij-
voorbeeld een WLAN-repeater worden
geïnstalleerd.