Inhoudsopgave
Advertenties
Overzicht
Branderautomaat SG 5xx / Beschrijving van de functies
Code
x y y y y
Geen vlamsignaal op het einde van de beveiligingstijd.
x x y y y
Parasietlicht tijdens de voorventilatie of de voorontsteking.
x x x y y
Luchtpressostaat: het contact sluit niet.
Luchtpressostaat: het contact gaat open bij het starten of tijdens
x x x x y
de werking.
y y x x x
Luchtpressostaat: het contact zit vastgelast.
y y y y x
Verdwijnen van de vlam tijdens de werking.
x x y y y — y y y y y
De kast werd manueel stilgelegd (zie ook vergrendeling).
Code
x
y
—
Benodigde ingangssignalen
Uitgangssignalen
Begrenzer
Luchtpressostaat
1
Koffer, motor, en SM onder spanning plaatsen,
2
Verificatie van de aanwezigheid van lucht
3
Einde van de voorventilatie
4
Transformator onder spanning zetten en einde
van de voorventilatie
5
Brandstofventiel onder spanning stellen
Drukken op de
knop R gedurende
...
... minder dan 9
seconden ...
... tussen 9 en 13
seconden ...
... meer dan 13
seconden ...
Oorzaak van de storing
Legende
Kort lichtsignaal
Lang lichtsignaal
Pause
Brandermotor
Brand-stof-ventiel
Regeling Transformator
6
Verificatie van de aanwezigheid van de vlam
7
S.M. en brandstofventiel onder spanning stellen,
gewone werking
9
Einde van de regeling
10 Storingsmodus
tlw Wachttijd van de luchtpressostaat
0207 / 13 008 573A
De automaat SG 5xx stuurt en bewaakt de brander met
... veroorzaakt ...
blaaslucht. Omdat het programma door een
microprocessor wordt uitgevoerd, zijn de tijden zeer
stabiel, en onafhankelijk van variaties van de
netspanning of van de omgevingstemperatuur. De
oliebranderautomaat heeft een bescherming tegen
het terugstellen of
onderspanning, zodat de werking van de installatie ook
het vergrendelen
bij extreme spanningsonderbrekingen niet in gevaar
van de kast.
komt. Wanneer de netspanning onder het vereiste
minimum ligt, schakelt de automaat uit zonder dat
daarbij een foutsignaal wordt gegenereerd. Wanneer
het wissen van de
de spanning opnieuw normaal wordt, start de automaat
statistische
automatisch opnieuw.
gegevens van de
Informatiesysteem
Het ingebouwde visuele informatiesysteem levert
kast.
informatie over de oorzaken van uitschakelen wegens
geen enkele
storing. De laatste storingsoorzaak wordt telkens in het
apparaat opgeslagen en kan ook na een
uitwerking op de
spanningsonderbreking, bij het opnieuw inschakelen
kast.
van het apparaat, nog worden teruggevonden. Bij
storing licht de diode in de ontstoringsknop R
permanent op, tot de storing wordt bevestigd, d.w.z. tot
de automaat ontstoord wordt. Om de tien seconden
wordt het permanent oplichten onderbroken en wordt
een flikkercode uitgezonden die inlichtingen geeft over
de oorzaak van de storing.
Via het uitleesapparaat dat als toebehoren verkrijgbaar
is, kunnen uit de automaat nog verdere inlichtingen
worden ontnomen over het werkings- en
storingsprocessen.
Vergrendeling en ontgrendeling
De automaat kan via een ontstoringsknop R worden
vergrendeld (in storingstoestand worden gebracht) en
ontgrendeld (ontstoord), voor zover er spanning aan de
automaat ligt.
Als de knop in normale werking of bij het opstarten
wordt ingedrukt, dan gaat het apparaat over in
storingstoestand. Als de knop wordt ingedrukt terwijl de
automaat in storingstoestand staat, dan wordt de
automaat ontgrendeld.
m
Vlamcontrole
tlk Openingstijd van de servomotor, en aftellen van de
tr
tvz Voorontstekingstijd
ts
tv2 Minimumtijd tussen ventiel 1en 2 van de brandstof
Afnemen en plaatsen van een automaat dienen
te worden uitgevoerd in afwezigheid van
spanning. De automaat mag noch worden
opengemaakt, noch gerepareerd.
Servomotor
Storing
Ontgrendeling
voorventilatie
Sluittijd van de servomotor
Beveiligingstijd
11
Advertenties
Inhoudsopgave
