–
Alleen de volgende speciale tekens zijn toegestaan: spatie, ("), (+), (,), (-), (.), (/), (;), ([), (\), (]), (`).
Vul het systeemwachtwoord op aangeven nogmaals in.
4.
Vul hetzelfde wachtwoord als daarvoor in en klik op OK.
5.
Selecteer Systeemwachtwoord, vul het systeemwachtwoord in en druk op <Enter> of <Tab>.
Er verschijnt een melding om het installatiewachtwoord nogmaals in te vullen.
6.
Vul hetzelfde wachtwoord als daarvoor in en klik op OK.
7.
Druk op <Esc> waarna een melding verschijnt om de wijzigingen op te slaan.
8.
Druk op <Y> om de wijzigingen op te slaan.
Hierna wordt de computer opnieuw opgestart.
Verwijderen of wijzigen van een bestaand wachtwoord voor het systeem en/of de
installatie
Zorg dat de Password Status (Wachtwoordstatus) in de systeeminstallatie ontgrendeld is voordat het wachtoord voor
het systeem en/of de installatie gewijzigd wordt. U kunt geen van beide wachtwoorden verwijderen of wijzigen als de
Password Status (Wachtwoordstatus) geblokkeerd is.
Druk na het aanzetten of opnieuw opstarten van de computer meteen op <F2>.
1.
Selecteer in het scherm System BIOS (Systeem BIOS), of System Setup (Systeeminstallatie) System Security
(Systeembeveiliging) en druk op <Enter>.
Het scherm System Security (Systeembeveiliging) wordt geopend.
2.
Controleer in het scherm System Security (Systeembeveiliging), of de Password Status ontgrendeld is.
3.
Selecteer System Password (Systeemwachtwoord), wijzig of verwijder het huidige systeemwachtwoord en druk op
<Enter> of <Tab>.
4.
Selecteer Setup Password (Installatiewachtwoord), wijzig of verwijder het huidige installatiewachtwoord en druk
op <Enter> of <Tab>.
OPMERKING: Vul bij het wijzigen van het systeem- en/of installatiewachtwoord het nieuwe wachtwoord in
wanneer de melding daarvoor verschijnt. Als een van beide of beide wachtwoorden wordt verwijderd, dient
de melding daarover ook te worden bevestigd.
5.
Druk op <Esc> waarna een melding verschijnt om de wijzigingen op te slaan.
6.
Druk op <Y> om de wijzigingen op te slaan en de systeeminstallatie te verlaten.
Hierna wordt de computer opnieuw opgestart.
Een systeemwachtwoord uitschakelen
De softwarebeveiligingsfuncties van het systeem omvatten een systeemwachtwoord en een setupwachtwoord. Door
middel van de wachtwoordjumper worden alle wachtwoorden uitgeschakeld die op dat moment in gebruik zijn. Er zijn 2–
pins voor de PSWD-jumper.
OPMERKING: De wachtwoordjumper is standaard uitgeschakeld.
1.
Volg de procedures in
2.
Verwijder de kap.
3.
Lokaliseer de PSWD-jumper op het moederbord. Raadpleeg voor het lokaliseren van de PSWD-jumper op het
moederbord het hoofdstuk Componenten van het moederbord.
4.
Verwijder de PSWD-jumper van het moederbord.
46
Voordat u handelingen uitvoert in de computer .