Printerstatusmeldingen
In het onderstaande schema staan de meldingen die betrekking hebben op de printerstatus en die
tijdens normaal gebruik op het LCD-scherm worden weergegeven:
Printerstatusmelding
KLAAR
BEZIG: AFDRUKKEN
RES. AANGEPAST
BEZIG: VERWERKEN
BEZIG: ANNULEREN
PAUZE
BEZIG: OPWARMEN
SLAAP
SET = AFDRUKKEN
RESET NAAR FABR.INSTELLING
ZELFTEST
RAM =xxMB
INITIALISEREN
OPSLAAN-WACHTEN!
Gebruik van het bedieningspaneel
Houd bij het gebruik van de menutoetsen (+, -, Set of Back) rekening met het volgende:
■
Als u 30 seconden lang niet op een toets op het bedieningspaneel drukt, schakelt de printer
automatisch over naar de status KLAAR.
■
Op het moment dat u de toets Set indrukt om een nieuwe instelling vast te leggen, verschijnt rechts
op het LCD-scherm even een sterretje (*). Daarna wordt op het LCD-scherm weer het vorige
menuniveau weergegeven.
■
Als u de status of een instelling hebt gewijzigd en op de toets Back drukt voordat u op Set drukt,
worden de instellingen niet gewijzigd en wordt op het LCD-scherm weer het vorige menuniveau
weergegeven.
■
U kunt nummers op twee manieren invoeren. U kunt op de toets + of - drukken om telkens één cijfer
vooruit of achteruit te gaan, of u kunt + of - ingedrukt houden om sneller te bladeren. Het knipperende
cijfer is het cijfer dat u kunt wijzigen.
Betekenis
Klaar om af te drukken.
Bezig met afdrukken.
Er wordt met een lagere resolutie afgedrukt.
Bezig met het verwerken van gegevens.
De printer annuleert de afdruktaak.
De printer pauzeert. Druk op
De printer is aan het opwarmen.
De printer staat in de slaapstand.
Set
Druk op de toets
om af te drukken.
De printerinstellingen worden teruggesteld op de fabrieksinstellingen.
De printer voert een zelfdiagnose uit.
Deze printer heeft XX MB geheugen.
De printer is aan het initialiseren.
De CompactFlash-kaart wordt geopend.
Go
om het afdrukken te hervatten.
HET BEDIENINGSPANEEL 3 - 7