E. Steek een lat van 70 cm lang (Afb. 4) met een dikte
die gelijk is aan de gewenste maaihoogte onder de
gehele lengte van de messenkooi naast de snijplaat.
F.
Stel de stelknoppen van de achterste rollers en de
borgmoeren af totdat de achterste roller over de
gehele lengte van de achterste roller contact maakt
met het horizontale oppervlak en de messenkooi
(niet de snijplaat) over de gehele lengte contact
maakt met de lat. Draai de stelknoppen en de
borgmoeren van de achterste roller weer vast.
HET AFSTELLEN VAN DE SKI'S
EN DE VOORSTE ROLLER
(Set met vaste unit)
Nadat de ski-set of de voorste rollers bevestigd zijn
(installatie-instructies zijn bij iedere uitvoering
bijgesloten), moet u de volgende afstellingen maken om
te voorkomen dat deze het gras naar beneden duwen dat
nog niet gemaaid is, of dat zij de toplaag van het terrein
afschaven op golvend terrein.
1.
Zet alle maai-eenheden vast in de vergrendelde
positie (Zie Overzicht Maai-eenheid, Afb. 1). Voer
de messenkooi-snijplaat-afstelling uit en stel de
maaihoogte in.
2.
Plaats de maai-eenheden op een vlak, horizontaal
oppervlak van 25 mm dik multiplex.
3.
De ski's en de voorste rollers worden gebruikt om
te voorkomen dat de toplaag afgeschaafd wordt en
moeten daarom niet over de grond gesleept worden.
Stel de ski's of de voorste roller zodanig af dat deze
3-6 mm of hoger boven het bodemoppervlak
blijven. Bij grotere maaihoogte-instellingen moet
rekening worden gehouden met een grotere vrije
hoogte.
4.
De juiste afstelling wordt verkregen als de maai-
eenheid onder normale omstandigheden het gras
niet afschaaft maar toch zo hoog is afgesteld dat
deze het gazon niet beschadigd en geen overdreven
slijtage veroorzaakt aan ski's of rollers.
8
N.B.: Ski's worden uitsluitend gebruikt bij vaste maai-
eenheden. Rollers vóór kunnen gebruikt zowel worden
gebruikt bij een vaste als een vrij bewegende maai-
eenheid.