4
Druk op
als de knop
5
Plaats de inktcartridges terug in de printer.
Als de fout niet opnieuw optreedt, is het probleem verholpen.
Als het probleem opnieuw optreedt, functioneert een van de cartridges niet correct. Voer de volgende procedure uit
om te bepalen welke cartridge niet correct functioneert.
1
Verwijder de inktcartridges uit de inktcartridgehouders en sluit de deksels van de houders.
2
Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact.
3
Steek de stekker van het netsnoer weer in het stopcontact.
4
Druk op
als de knop
5
Plaats de zwarte of foto-inktcartridge terug in de printer.
6
Als de fout:
•
opnieuw optreedt, vervangt u de zwarte of foto-inktcartridge door een nieuwe cartridge;
•
niet opnieuw optreedt, plaatst u de kleureninktcartridge terug in de printer.
7
Als de fout opnieuw optreedt, vervangt u de kleureninktcartridge door een nieuwe cartridge.
Verhelp houderstoring
Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Verwijder eventuele obstakels
1
Til de scannereenheid op.
2
Verwijder eventuele voorwerpen die de baan van de inktcartridgehouder blokkeren.
3
Controleer of de deksels van de cartridgehouders zijn gesloten.
4
Sluit de scannereenheid.
5
Druk op
.
Verwijder de inktcartridges uit de printer
1
Controleer of de printer is ingeschakeld.
2
Til de scannereenheid op.
3
Verwijder beide inktcartridges uit de printer.
4
Controleer of de deksels van de cartridgehouders zijn gesloten.
niet brandt.
niet brandt.
98