5
Kadreer de foto.
Kadreer de foto met uw onderwerp in
de AF-veldhaakjes.
6
Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen.
• Als het onderwerp stilstaat, wordt het
scherpstelpunt groen weergegeven
wanneer de camera scherpstelt. Als de
camera niet kan scherpstellen,
knipperen de AF-veldhaakjes. Als het
onderwerp in beweging is, blijft de
camera de scherpstelling aanpassen
in reactie op wijzigingen in de afstand
tot het onderwerp terwijl de
ontspanknop half wordt ingedrukt; de scherpstelling
vergrendelt niet.
• De AF-hulpverlichting kan oplichten om het scherpstellen te
ondersteunen als het onderwerp slecht verlicht is.
D
De AF-hulpverlichting
Zorg dat de AF-hulpverlichting niet wordt geblokkeerd terwijl deze
brandt.
20 Basisfotografie en weergave
AF-veldhaakjes
Scherpstelpunt