B.2 Smart Charging Network
Het Smart Charging Network (SCN) is de slimme laadfunctionaliteit die aangesloten Alfen laadstations een laadplein doet
vormen. Voor iedere gebruikte uitgang wordt dan bepaald hoe snel geladen mag worden, rekening houdend met de totale
belasting. Om dit te bereiken wisselen alle aangesloten laadstations onderling gegevens uit over het actuele totale
laadvermogen van alle gebruikers.
Figuur 8: Smart Charging Network met Eve Double Pro-line modellen
Om een SCN optimaal te laten werken is het van belang
dat alle instellingen goed staan. Zodra het communica-
tienetwerk voor de laadstations aangelegd is, krijgt het
laadplein in ieder geval de volgende instellingen:
•
Totale capaciteit waar de laadstations als groep gebruik
van mogen maken.
•
Minimale laadstroom per uitgang; dit wordt bepaald
door de groep in de lokale installatie en de maximale
laadstroom van het laadstation.
•
Minimale laadstroom per uitgang; Deze instelling
dient als:
- Veiligheidsinstelling; wanneer een laadstation
verbinding met het netwerk verliest, houden alle
laadstations rekening met deze waarde. Het laadsta
tion dat de verbinding heeft verloren, blijft laden op
deze minimale laadstroom terwijl de overgebleven
laadstations deze waarde reserveren en tijdelijk niet
zullen benutten.
- Minimale snelheid als een gewenste instelling: als een
extra uitgang wordt gebruikt voor het laden en de
resterende capaciteit niet voldoende is om het mini
mum te leveren, wisselen de gebruikte uitgangen
elkaar af; een zal laden terwijl de stopt in intervallen
van elk 15 minuten.
•
Wisselperiode (pauze) bij onvoldoende capaciteit;
standaard staat deze ingesteld op 15 minuten.
De beheerder kan dit wijzigen indien gewenst.
Randvoorwaarden voor een goed werkend Smart
Charging Network:
•
Alle laadstations zitten op hetzelfde netwerk (subnet, IP
range): dit is standaard 169.254.x.x.
•
CAT5 UTP/Ethernet kabel (minimaal), CAT6 bij tracés
langer dan 100m.
•
Minimaal 10Mbps netwerk.
•
UDP poort: 36549, inbound-outbound.
•
Gebruik DHCP server mogelijk.
•
Zonder DHCP server verkrijgen de laadstations een IP-
adres middels Auto-IP.
•
Alle laadstations worden vanuit hetzelfde punt gevoed,
geen gelaagd elektriciteitsnet.
•
Een (bestaande) switch of router met voldoende aanslu-
32
itpunten is beschikbaar om de laadstations met elkaar
BIJLAGE B: STANDAARDSELECTIES
VOOR OPTIONELE INSTELLINGEN AF-FABRIEK
te verbinden.
- Doorlussen van laadstation naar laadstation is
niet mogelijk.
- Tip: zorg ervoor dat altijd één poort beschikbaar blijft
om een laptop met de Service Installer Applicatie aan
te sluiten.Zorg er anders voor dat de laptop zich in
hetzelfde subnet bevindt als de laadstations.
OPMERKING
Wanneer netwerkcomponenten zoals de switch of router in
een buitenomgeving geplaatst worden, adviseren wij daar
bij de selectie van de apparatuur rekening mee te houden
en tevens een geschikte installatiekast te realiseren.
Een laadstation toevoegen aan het Smart Charging
Network
Dankzij de Service Installer Applicatie worden alle
laadstations in een Smart Charging Network tegelijkertijd
ingesteld. Alle laadstations die zich in hetzelfde subnet
bevinden worden door de Service Installer Applicatie
geïdentificeerd.
Wanneer een Smart Charging Network wordt geïnitieerd,
dan kan dat vanuit de Service Installer. Selecteer een laad-
station en ga via het menu 'Device' naar "Add to new SCN".
Volg daarna de volgende stappen:
•
Geef het SCN (uw laadplein) een naam.
•
Kies vervolgens een ander laadstation en klik op '+' .
Het laadstation wordt dan aan het gewenste SCN toe-
gevoegd. Het laadstation neemt de instellingen
van het netwerk over.
•
Herhaal stap 2 totdat alle laadstations in het SCN
opgenomen zijn.
Eve Double Pro-line | Versie 3.0 | November 2022