3. INSTALLEREN EN AANSLUITEN
3.8.3 Het laadstation op de sokkel monteren
Figuur 3.2: Explosietekening van het laadstation dat op de sokkel moet worden
gemonteerd
1.
Monteer de 4 meegeleverde draadstangen M10x80
mm in de sockets op de sokkel (zie positie 1 in
afbeelding 3.2).
2.
Breng de pakking aan over de draadeinden en de
afdichtingsplaat (zie positie 2 in de afbeelding).
3.
Plaats het laadstation op de sokkel over de uiteinden
van de draden en over de stroomkabel en grondkabel.
4.
Knip de kabeldoorvoer op maat, zodat de
voedingskabel stevig op zijn plek blijft.
5.
Leid de voedingskabel door de bodemplaat. Trek de
voedingskabel naar de buitenzijde van het laadstation
om de bijgeleverde trekontlasting te monteren.
6.
Monteer de trekontlasting.
7.
Trek de voedingskabel terug in het laadstation/de
sokkel. Zorg dat er 250 mm van de kabel achterblijft in
het laadstation.
8.
Bevestig het laadstation op de sokkel zoals
weergegeven in de afbeelding met de 4 meegeleverde
M10-moeren inclusief sluit- en V-ringen.
9.
Bevestig het laadstation met 4 x tapbouten M10x80
mm op de sokkel.
14
Alfen ICU B.V. | Installatie- en gebruikershandleiding | Twin 5 | Laadstations elektrische
3.9 Elektrische installatieprocedure
1.
Verwijder de mantel van de voedingskabel met een
stanleymes en verwijder de mantels van de losse
draden met een draadstriptang.
1
1
2.
Sluit de aardingspen aan.
2
2
3.
De aardmantel/aarddraad van de netbeheerder
mag alleen na schriftelijke toestemming van de
netbeheerder als aardingsvoorziening beschouwd
worden.
3
3
4.
Afhankelijk van uw installatievereisten moet u ervoor
zorgen dat de aardingsweerstand van het systeem op
een van de volgende waarden wordt ingesteld:
a.
b.
c.
5.
Koppel het laadstation, volgens de productvariant, los
van de spanningsbron:
a.
b.
6.
Koppel het laadstation, volgens de productvariant, los
van de spanningsbron:
a.
b.
7.
Afhankelijk van productvariant:
a.
b.
8.
Sluit de meegeleverde kabelklem aan op de
meegeleverde plaat aan de achterwand in het
laadstation (zie afbeelding 2.2 en 2.3 positie 7). Zorg
voor trekontlasting op de kabel.
< 100 Ohm (vereist door EV/ZE Ready 1.4I-
certificering);
< 167 Ohm (vereist door Nederlandse NEN1010-
richtlijn);
volgens de waarden vermeld in de wettelijke
voorschriften van uw land.
Zorg dat de hoofdschakelaar in de UIT-stand (0)
staat, of
Zorg dat de hoofdaardlekschakelaar (RCCB) in de
UIT-stand (0) staat
Verwijder de zekeringen uit de kast van de
distributienetbeheerder van het laadstation, of
Zet de stroomonderbrekers (MCB) in de UIT-stand
(0);
Verbind de draden van de fasen met de
zekeringhouders, of
met de stroomonderbrekers (MCB) in de kast van
de distributienetbeheerder van het laadstation,
inclusief standaardnetaansluiting. (PE op aparte
rail)
auto's | V1.2 | NL | 10/2022 | 203130172-ICU