3.1 Veiligheidsaankondigingen
I n s t a l l e r e n e n a a n s l u i t e n
GEVAAR
Het verkeerd installeren van het laadstation kan leiden
tot dodelijk letsel! Het niet opvolgen van de relevante
voorschriften voor het werken met elektriciteit kan leiden
tot gevaarlijke en levensbedreigende situaties.
GEVAAR
Het elektrische systeem moet volledig van elke
stroomaansluiting zijn losgekoppeld alvorens installatie- en
onderhoudswerk uit te voeren!
GEVAAR
Het laadstation bevat elektrische componenten die na
het loskoppelen van de stroomaansluiting nog elektrische
lading bevatten. Wacht minimaal 10 seconden na het
ontkoppelen alvorens de werkzaamheden te starten.
GEVAAR
Nooit installeren in een potentieel explosieve atmosfeer.
GEVAAR
Nooit installeren in overstromingsgevoelige gebieden
zonder extra maatregelen te treffen.
WAARSCHUWING
Voer deze werkzaamheden niet uit als het regent of als de
luchtvochtigheid meer dan 95% bedraagt.
WAARSCHUWING
De installatie moet worden uitgevoerd door een
gekwalificeerde elektricien die deze handleiding heeft
gelezen en handelt conform de norm IEC 60364
(Elektrische installaties voor gebouwen).
WAARSCHUWING
Een laadstation moet altijd op een apart stroomcircuit
worden geïnstalleerd.
Alfen ICU B.V. | Installatie- en gebruikershandleiding | Twin 5 | Laadstations elektrische auto's | V1.2 | NL | 10/2022 | 203130172-ICU
3. INSTALLEREN EN AANSLUITEN
WAARSCHUWING
De omstandigheden op de locatie kunnen de
installatievereisten beïnvloeden. Uw installatie dient te
voldoen aan de normen en regelgeving van de locatie (land)
van realisatie.
WAARSCHUWING
De installateur blijft verantwoordelijk voor het bepalen van
de correcte kabeldiameter en het voldoen aan de relevante
standaarden en regelgevingen.
WAARSCHUWING
De installatie en bekabeling moeten aangelegd worden
op basis van de maximale laadstroom aan de ingang van
het laadstation. Daarbij moet uitgegaan worden van een
continue belasting.
WAARSCHUWING
Alfen producten die geïnstalleerd zijn op openbare plekken
en parkeerplaatsen, moeten tegen mechanische impact en/
of botsingen worden beschermd, aangezien dit schade aan
de apparatuur kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Het gebruik van adapters of conversieadapters is niet
toegestaan.
VOORZICHTIG
De installatie, ingebruikname en het onderhoud van het
laadstation mag uitsluitend worden uitgevoerd door een
gekwalificeerde technicus.
3.2 Montage- en installatievereisten
Houd bij het bepalen van een geschikte installatielocatie
van het laadstation rekening met de volgende criteria:
•
Voldoe volledig aan lokale technische vereisten en
veiligheidsregels.
•
Op locatie wordt voorzien in een aansluiting conform de
specificaties van het laadstation.
•
De installatielocatie moet een geëgaliseerde en solide
fundering hebben of, als het laadstation in de grond
wordt geïnstalleerd, maakt het voorbereiden van de
fundering deel uit van het installatieproces.
•
Een maximum temperatuurverschil binnen 24 uur < 35
°C.
11