Inhoudsopgave
Advertenties
bovenstaande aanhaalvolgorde te volgen. De plug is
gereed om in de klep te worden gemonteerd.
8. Hermontage van het klepli-
chaam
Nadat het vereiste onderhoud is uitgevoerd, dient de klep
opnieuw gemonteerd te worden volgens de volgende
procedures.
Opmerking: Als een van de volgende stappen werd voltooid
tijdens het onderhoud, ga dan over naar de volgende stap.
8.1 Inwendige klepdelen met
schroefdraad (Afbeelding 12 of 14)
A. Reinig alle pasvlakken van de pakking .
B. Breng een kleine hoeveelheid afdichtmiddel aan op de
schroefdraden van de zittingring en de afdichtingsborst.
Plaats de zittingring in het kleplichaam.
WAARSCHUWING
Opmerking: Er moet een afdichtingsmiddel worden
gebruikt dat compatibel is met het proces, maar met
mate.
C. Monteer de zittingring en haal hem aan met behulp van de
sleutel die bedoeld is voor de verwijdering.
VOORZICHTIG
Haal niet te strak aan. Sla niet rechtstreeks op de
lippen van de zittingring. Hierdoor kan de zittingring
vervormd raken, hetgeen resulteert in lekkage van de
zitting.
D. Plaats het plug-steel-samenstel voorzichtig.
VOORZICHTIG
Opmerking: De klep moet worden gepolijst vóór de
uiteindelijke montage. Raadpleeg paragraaf 7.3.
E.
Plaats de pakking van het kleplichaam (11).
Opmerking: Spiraalgewikkelde pakkingen (11) zijn
standaard in het ontwerp van serie 21000. Telkens
wanneer de klep wordt gedemonteerd, moet er een
WAARSCHUWING
nieuwe pakking worden aangebracht.
F.
Monteer de sluitkap (8) en de moeren van de bouten van
het kleplichaam (10). De sluitkap moet zo worden geplaatst
dat de moeren van de pakkingflens een hoek maken van
90° met de middellijn van de stroom.
VOORZICHTIG
Haal de moeren (10) aan tot er metaal-op-metaal
contact is met het juiste boutaanhaalkoppel.
Raadpleeg Afbeelding 11 voor de specificaties van het
juiste aanhaalkoppel en de aanhaalvolgorde.
VOORZICHTIG
G. Plaats de pakking (6) [en lantaarnring (7) op kleppen met
WAARSCHUWING
een optionele smeeraansluiting]. Raadpleeg hoofdstuk 7.6
voor de juiste pakkingmontageprocedure voor standaard
en optionele modellen.
H. Plaats de pakkingduwer (5) en de pakkingflens (4).
I.
Plaats de moeren van de pakkingflens (3).
VOORZICHTIG
Haal niet te strak aan (Raadpleeg hoofdstuk "7.6.
Pakkingbus").
J.
Als er een lekdetectieaansluiting is gemonteerd, sluit deze
Auteursrecht 2020 Baker Hughes Company. Alle rechten voorbehouden.
VOORZICHTIG
GEVAAR
GEVAAR
dan aan op de zijdelingse NPT-poort in de sluitkap. Is dat
niet het geval, ga dan na of de 1/4" NPT plug op zijn plaats
is gebleven (Afbeelding 5).
K. Voor de montage van de actuator en de plugsteel, raadpleeg
actuatorinstructie Ref. 19530 van het type 87/88.
8.2 Snelwisselbare inwendige
klepdelen (Afbeelding 13 of 15)
A. Reinig alle pasvlakken van de pakking .
B. Plaats de zittingringpakking (15) en de zittingring (14).
Opmerking: Spiraalgewikkelde pakkingen (11 en 15)
zijn standaard in het ontwerp van serie 21000. Telkens
wanneer de klep wordt gedemonteerd, moet er een
nieuwe pakking worden aangebracht.
C. Plaats de kooi (13).
D. Plaats het plug-steel-samenstel voorzichtig.
Opmerking: De klep moet worden gepolijst vóór de
uiteindelijke montage. Raadpleeg paragraaf 7.3.
Opmerking: Alleen voor 2" kleppen met Cv 30 Lo‑dB /
inwendige klepdelen tegen cavitatie moeten de stappen
C en D worden omgekeerd, zodat het plug‑steel‑
samenstel wordt geplaatst vóór de kooi.
WAARSCHUWING
E.
Plaats de pakking van het kleplichaam (11).
F.
Monteer de sluitkap (8) en de moeren van de bouten van
het kleplichaam (10) en haal ze aan. De sluitkap moet zo
worden geplaatst dat de moeren van de pakkingflens een
hoek maken van 90° met de middellijn van de stroom.
VOORZICHTIG
Zorg dat de kooi, de zitting en de sluitkap goed in
lijn zijn in het kleplichaam. De kooi moet worden
gemonteerd met de onderdelen aan de onderkant,
in de buurt van de zittingring. Haal de moeren (10)
aan tot er metaal-op-metaal contact is met het juiste
boutaanhaalkoppel. Raadpleeg Afbeelding 11 voor
VOORZICHTIG
de specificaties van het juiste aanhaalkoppel en de
aanhaalvolgorde.
G. Plaats de pakking (6) [en lantaarnring (7) op kleppen met
WAARSCHUWING
een optionele smeer‑ of lekdetectieaansluiting]. Raadpleeg
Hoofdstuk 7.6 voor de juiste pakkingmontageprocedure
voor standaard en optionele modellen.
H. Plaats de pakkingduwer (5) en de pakkingflens (4).
I.
Plaats de moeren van de pakkingflensbouten (3).
VOORZICHTIG
Haal niet te strak aan (Raadpleeg hoofdstuk "7.6.
Pakkingbus").
J.
Als er een lekdetectieaansluiting is gemonteerd, sluit deze
dan aan op de zijdelingse NPT-poort in de sluitkap. Is dat
VOORZICHTIG
niet het geval, ga dan na of de 1/4" NPT plug op zijn plaats
is gebleven (Afbeelding 5).
K. Voor de montage van de actuator en de plugsteel, raadpleeg
actuatorinstructie Ref. 19530 voor actuators van het type
87/88 met meerdere veren.
8.3 Hogedruk en hoekmodel
(Afbeeldingen 16 en 17)
In deze optionele configuraties van het kleplichaam zijn
de standaard inwendige klepdelen gebruikt. Raadpleeg de
betreffende paragrafen in deze gebruiksaanwijzingen.
Gebruiksaanwijzing Masoneilan serie 21000 Bovengeleide bolklep | 9
GEVAAR
GEVAAR
Advertenties
Inhoudsopgave
