I
NSTALLATIE
Maten gat voor toestel
nl
2.11
Inschakelen en werking controleren
nl-34
Afwerking
1. Bevestig de strips voor de randafwerking rondom het toe-
stel.
2. Maak een gat in het verlaagd plafond op maat, volgens de
tabel.
M
T
AAT
YPE
a
CITY S-C
CITY M-C
CITY L-C
b
CITY 100-C
CITY 150-C
CITY 250-C
1. Bij alle modellen:
Controleer de volgende aansluitingen:
-
voeding;
-
besturingskabel(s) tussen bedieningspaneel en toe-
stel(len);
-
bij CYQ en CYV: besturingskabels tussen toestel(len)
en Daikin-componenten;
-
externe regelcomponenten (indien toegepast).
2. Bij CYQ en CYV:
1. Schakel de binnenunits en buitenunit van Daikin in.
2. Test het Daikin-systeem volgens de Installatiehandlei-
ding van de buitenunit.
3. Bij alle modellen:
1. Schakel de netvoeding in en/of steek de stekker in het
stopcontact bij alle aangesloten toestellen.
2. Schakel het luchtgordijn in met het bedieningspaneel.
3. Initialiseer het bedieningspaneel.
4. Bij CITY W en CYV:
C
-
OMFORT
LUCHTGORDIJN
A
FMETING
829 mm
829 mm
1113 mm
1008 mm
1508 mm
2508 mm