I
NSTALLATIE
2.7
Het toestel aansluiten op de netvoeding
nl
nl-20
2.7.1 Alle modellen
w
Waarschuwing:
Schakel het toestel niet in de voeding.
Gebruik het bedieningspaneel.
w
Waarschuwing:
Het toestel moet geaard zijn.
w
Waarschuwing:
Het toestel moet aangesloten worden volgens
de plaatselijk geldende eisen.
2.7.2 Zekeringswaarden
w
Waarschuwing:
Elk toestel moet afzonderlijk afgezekerd zijn
volgens onderstaande tabel.
Zekeringswaarden
M
AXIMUM AMPERAGE OP
L1, L2
TYPEPLAATJE
OF
L3
<= 10A
<= 15A
<= 20A
<= 25A
<= 35A
<= 50A
<= 65A
<= 80A
<= 102A
n
Opmerking:
Alleen indien de totale stroomopname van meer-
dere toestellen kleiner is dan 10A mogen zij geza-
menlijk afgezekerd worden.
Zie ook:Zie ook:
1.3.4 "Typeplaatje", pagina 8
C
-
OMFORT
LUCHTGORDIJN
M
-
AXIMALE AFZEKERINGS
A
WAARDE
16A
20A
25A
35A
50A
63A
80A
100A
125A