Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inspectie Tijdens Bedrijf; Reparatie - Danfoss VLT OneGearDrive Bedieningshandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT OneGearDrive:
Inhoudsopgave

Advertenties

Onderhoud, diagnose en prob...
6.1.1.1 Afbeelding
1
10
9
8
7
1
Rotorbreedte, minimaal 5,5 mm (0,2 in)
2
Vrije ruimte, maximaal 0,45 mm (0,02 in)
3
Bevestigingsschroeven
4
Ankerplaat
5
Magneet
6
Veren
7
Naaf voor rotor
8
Rotor
9
Frictieplaat
10
Holle schroeven
11
Remkap en moeren
Afbeelding 6.1 Rem en rotor
1.
Koppel de rem los van de gelijkrichter (zie
hoofdstuk 8.7.2.4 Aansluitingen).
2.
Open de rem volledig door de remkapmoeren
(11) linksom te draaien.
3.
Draai de bevestigingsschroeven (3) volledig los
door ze linksom te draaien.
4.
Verwijder de geïnstalleerde rem en rotor van de
naaf van de rotor (7).
MG75C610
Bedieningshandleiding
5.
6.
2
7.
3
8.
4
LET OP
Na vervanging van de rotor wordt het volledige
remvermogen pas van kracht wanneer de remvoeringen
bij de rotor zijn ingelopen.
Controleer de pakking van de remkap voordat u de kap
sluit en vervang de pakking als u schade constateert.

6.2 Inspectie tijdens bedrijf

Veranderingen ten opzichte van het normale bedrijf, zoals
5
hogere temperaturen, trillingen en geluiden, wijzen op een
aantasting van de werking. Om fouten te voorkomen die
direct of indirect kunnen leiden tot lichamelijk letsel of
schade aan eigendommen, moet u het verantwoordelijke
onderhoudspersoneel hierover informeren. Schakel de VLT
6
OneGearDrive onmiddellijk uit als er enige twijfel bestaat.
Voer regelmatig inspecties uit tijdens bedrijf. Controleer de
®
VLT
OneGearDrive met regelmatige tussenpozen op
afwijkingen.
11
Let met name op:
Oververhitte oppervlakken kunnen het gevolg zijn van een
onjuiste tandwielkastselectie of een onjuiste parame-
tersetup in de frequentieregelaar. Neem bij afwijkingen of
problemen contact op met de serviceafdeling van Danfoss.

6.3 Reparatie

LET OP
Stuur defecte VLT
naar het dichtstbijzijnde verkoopkantoor van Danfoss.
Danfoss A/S © 11/2016 Alle rechten voorbehouden.
Monteer de nieuwe rem en rotor op de naaf van
de rotor (7).
Haal de bevestigingsschroeven (3) aan.
Sluit de remkap en haal de kapmoeren (11) aan.
Sluit de rem aan op de gelijkrichter (zie
hoofdstuk 8.7.2.4 Aansluitingen).
ongewone geluiden;
oververhitte oppervlakken (bij normaal bedrijf
kunnen er temperaturen tot 70 °C (158 °F
optreden) – zie hoofdstuk 8.4 Snelheids-/koppelka-
rakteristieken;
onregelmatig lopen;
sterke trillingen;
losse bevestigingsmaterialen;
staat van elektrische bedrading en kabels;
slechte afvoer van warmte.
®
OneGearDrive-eenheden altijd terug
6
6
®
19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave