FUNCTIES VAN HET APPARAAT
1. Uitgangspoorten: hierop sluit u de snoeren aan die de elektronische
signalen moeten ontvangen.
2. Intensiteit-weergavescherm: geeft de intensiteit van de werking van
het apparaat aan.
3. Intensiteitsknop (intensiteit/vermogen): van OFF tot 5; draai de knop
rechtsom om de intensiteit geleidelijk te verhogen. Draai de knop
linksom om de intensiteit geleidelijk te verlagen en uiteindelijk
helemaal uit te zetten.
4. Programma-indicatielampjes: Deze lampjes geven de drie
hoofdprogramma's van het apparaat aan, te weten A, B en C. Door op de
knop 'Mode' te drukken komt u telkens langs een van de drie programma's,
elk lampje licht op als het desbetreffende programma is geselecteerd.
5. Programma-keuzeknop: Door één keer op de knop te drukken kunt u een
programma kiezen. Het lampje van het desbetreffende programma licht
tegelijkertijd op. U kunt kiezen uit drie programma's: A, B en C.
6. Tijdsinterval-keuzeknop: hiermee stelt u de tijdsduur van het apparaat in. U
kunt kiezen uit een periode van 10, 20 of 40 minuten.
7. Tijd-indicatielampjes: Deze lampjes geven de drie beschikbare
tijdsperiodes van het apparaat aan, te weten 10, 20 en 40 minuten. Door op
de knop 'Time' te drukken komt u telkens langs een van de drie
programma's en elk lampje licht op als de desbetreffende tijdsperiode is
geselecteerd.
8. Herbruikbare zelfklevende elektrodenpads: om stimulatie te ervaren
moeten op dezelfde spier twee elektroden worden geplaatst. Met droge
elektroden kunnen de geleiding en de stimulatie verslechteren. Besproei de
elektroden voor het beste resultaat vóór gebruik met een beetje water.