• Gebruik enkel verse benzine. Uit zorg voor het milieu adviseert ELIET het gebruik van loodvrije
benzine. Om de versheidsduur te verlengen, kunnen additieven toegevoegd worden.
• Bewaar benzine in een goedgekeurde tank. Hou deze buiten het bereik van kinderen.
• Vul nooit benzine bij op de plaats waar later gewerkt moet worden. Men blijft minstens 10 m
van een gekozen werkplek. Dit om eventueel brandgevaar te voorkomen.
• Vul nooit benzine bij in een gesloten ruimte.
• Maak de omgeving van de brandstoftankdop schoon en verwijder deze. Doe de tank niet
helemaal vol. Vul bij tot de brandstof ongeveer 10 mm van de bovenrand komt. Dus, niet vullen
tot in de opening van de tank.
• Gebruik steeds een trechter of tuit om de benzine in de tank te gieten. Aangepaste trechters
zijn te verkrijgen bij uw ELIET dealer.
• Plaats zo snel mogelijk de dop weer op de tank. Als bij het tanken benzine gemorst wordt,
moet de motor onmiddellijk worden schoongemaakt.
• Let er ook op dat de kledij niet in aanraking komt met de benzine. Indien dit wel het geval is,
moet de kledij direct worden verwisseld.
• Het is onverantwoord en dus ten strengste verboden de tank op te vullen in de nabijheid van
rokers of open vuur.
• Bij het inslikken van brandstof, of indien brandstof in contact komt met de ogen, dient u onmid-
dellijk een arts te raadplegen.
9.3 Voorbereiding van de werkplek
• Werk nooit in omstandigheden waar de lichtintensiteit minder dan 500 Lux bedraagt.
• Naast de machine dient ook het werkterrein aan enkele voorwaarden te voldoen, die men voor
de aanvang van het werk dient te verifiëren.
• Onderzoek het werkterrein, en verwijder alle vreemde voorwerpen uit het gazon alvorens men
het werk aanvat.
• Onder de noemer vreemde voorwerpen valt o.a.: metaal, steen, plastic, pvc, botten, touw...
ook molshopen, takken, waterslangen etc. Sommige van deze kunnen ernstige schade aan uw
machine toebrengen of kunnen leiden tot mesbreuk.
• In geval een vreemd voorwerp niet te verwijderen is (b.v. deksel van regenput, ingebouwde
verdeelstekkers, watervernevelaars, boomwortels ... ), baken dan zichtbaar deze risicozone af.
• Zorg dat de grasmat steeds gemaaid werd voordat men een verticuteerbeurt wil gaan uitvoe-
ren. Het gras is bij voorkeur niet langer dan 30 mm.
• Een gemaaid gazon maakt ook vreemde obstakels in het gazon zichtbaar.
• Het is af te raden om te verticuteren na een regenbui als het gazon nog zeer nat is.
• Stippel de werkomloop zo uit dat de wind het geproduceerde stof van de motor weg blaast.
• Om de volgende redenen is het ten stelligste afgeraden de machine te gebruiken wanneer de
ondergrond te droog is:
• Het gras herstelt veel trager dan normaal.
• Het gazon wordt sterk beschadigd.
• De messen ondergaan een veel grotere slijtage en moeten daardoor sneller vervangen
worden.
• Er wordt veel meer stof geproduceerd waardoor de motor sneller vervuild is.
20