Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Functie; Installatie - osf POOL-Control-40 Montage- En Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruikershandleiding voor filtersturing POOL-Control-40
Pagina 5 (24)

Functie

De
PC-40-besturing maakt het tijdsafhankelijk in- en uitschakelen van een filterpomp mogelijk volgens
een vrij te programmeerbaar dagelijks of wekelijks schema. Deze filterpomp kan een 400V driefasige pomp,
een 230V AC pomp of een filterpomp met variabele snelheid zijn (zie bedradingsschema's). Een driefasige
filterpomp is beveiligd tegen overbelasting door een driefasige elektronische motorbeveiliging (stroombereik
continu instelbaar tot 8A).
Het terugspoelen kan handmatig, tijdsafhankelijk of drukafhankelijk worden uitgevoerd met een 6-wegklep
en een extra te monteren EUROTRONIK-10 of met stangkleppen. De geïntegreerde niveauregeling is
geschikt voor zwembaden met een overloopgoot (buffertank) en voor een klassiek skimmer bad.
Tijdens de looptijd van de filterpomp wordt de verwarming van het zwembad geregeld door de elektronische
temperatuurregeling. Tijdens de filterpauzes wordt de verwarming automatisch uitgeschakeld door de interne
vergrendeling. Op het bedieningspaneel kan de gewenste temperatuur van het zwembadwater worden
geselecteerd of kan de verwarming worden uitgeschakeld.
Zowel een spanningsvoerend contact (klem U2) als een potentiaalvrij contact (klemmen 17 + 18) zijn be-
schikbaar om de verwarming aan te sluiten. Voor het gebruik van zon absorberende materialen, die direct
door het zwembadwater worden doorstroomd, zijn aansluitklemmen voor een zonneklep beschikbaar. Voor
andere zonnecollectoren is dit bedieningsapparaat niet aanwezig. De temperatuur aan de collectors mag bij
de temperatuursensor niet hoger zijn dan 80 °C.
Verbindingsklemmen voor de niveausensoren zorgen voor een comfortabele, automatische regeling van het
waterniveau in het zwembad. Verdere aansluitingen maken de aansluiting mogelijk van een stroming/flow
schakelaar of drukschakelaar en een thermische motorbeveiliging. De filterpomp is bovendien beschermd
tegen schade die zou kunnen voortvloeien uit de werking van het filtersysteem zonder water
(droogloopbeveiliging).
Andere verbindingsklemmen maken de verbinding van extra apparatuur mogelijk, zoals o.a. onderwater-
verlichting en doseertechnologie. Een verbruiker die op klem U4 (extra uitgang) (230 V / max. 3A) is aange-
sloten, kan worden in- en uitgeschakeld zoals door een eigen tijdschakelaar in de filtersturing. Terminal U3
(doseertechnologie) levert enkel 230V gedurende de filtertijden. Buiten de filtertijden wordt de voeding uitge-
schakeld. De verbindingsklemmen 15 + 16 (doseertechniek) zijn potentiaalvrij en kunnen daarom
afzonderlijk worden gebruikt. Tijdens het filteren is het relaiscontact tussen de klemmen 15 en 16 gesloten,
buiten de filtertijden is dit relaiscontact geopend. Dit contact kan worden geladen met een spanning tot 230V
en een maximaal vermogen van 400W (cos =0,6).
De klemmen 19 + 20 zijn potentiaalvrij en kunnen worden gebruikt voor foutmeldingen. De aansluitingen
voor de thermische motorbeveiliging maken het mogelijk om een contactschakelaar aan te sluiten, die
geïntegreerd is in de motorwikkeling van de filterpomp. Dit contact kan, b.v. door te grote opwarming van de
motor van de filterpomp, open gaan waarmee automatisch de verwarming en dosering uitgeschakeld wordt.
Zodra het contact van de thermische motorbeveiliging opnieuw sluit, nadat de motorwikkeling is afgekoeld,
schakelen de eenheden automatisch weer in. Een handmatige reset is niet vereist. De aansluitingen voor de
thermische motorbeveiligingsschakelaar zijn op 230V.
De thermische motorbeveiliging kan alleen gebruikt worden als 400V / 50Hz filterpompen aangesloten zijn
op klemmen U1 / V1 / W1. Als tijdens de configuratie een pomp met variabel toerental of een pomp van 230
V wordt geselecteerd, is de motorbeveiliging niet actief.

Installatie

Het zwembad moet zo zijn gebouwd dat een technisch defect, een stroomstoring of een gebrekkige
bediening geen gevolgschade kan veroorzaken.lektrische aansluiting.
De besturingseenheid moet worden gemonteerd in overeenstemming met de beschermingsgraad die is be-
schermd tegen vocht. De omgevingstemperatuur kan tussen 0° en +40°C liggen en moet zo constant
mogelijk zijn. De relatieve vochtigheid op de installatielocatie mag niet hoger zijn dan 95%, er mag geen con-
densatie optreden. Directe warmte of zonnestraling op het apparaat moet vermeden worden.
De voeding van het apparaat moet via een meerpolige schakelaar met een contactopening van ten minste 3
mm en een aardlekschakelaar met IFN  30mA worden aangesloten. Gebruik bij het gebruik van frequentie-
omvormers en pompen met snelheidsregeling dienen de gespecificeerde aardlekschakelaars en de
relevante voorschriften in acht worden genomen. Voordat de behuizing wordt geopend, moet het
apparaat van de voeding worden losgekoppeld. De elektrische aansluiting en instel- en
servicewerkzaamheden mogen alleen door een erkend elektricien worden uitgevoerd! De
bijgevoegde aansluitschema's en de geldige veiligheidsvoorschriften moeten in acht worden

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

310.000.0560

Inhoudsopgave