wordt door water,
• Een karretje op een luchtkussenbaan,
• Door een draaiend voorwerp via een drijfriem aan het gatenwiel te verbinden
kunnen ook rotaties worden gemeten.
Figuur 3: Een resultaat van de proef van Atwood.
IJking van het gatenwiel
Het gatenwiel is voorzien van een V-vormige groef. De omtrek van het wiel, gemeten
in de groef, bedraagt 0,20m. De omtrek van de rand van het wiel bedraagt 0.21m.
D.w.z. dat de afstandmeting bij gebruik van een koord ornd het draaiende gatenwiel
enigszins afhangt van de dikte van het gebruikte koord.
Een ijking kan worden uitgevoerd door de omtrek te meten van één wielrotatie langs
het gebruikte koord, en deze waarde te delen door 10 (aantal spaken). We noemen
deze waarde de stapgrootte. Elke keer dat een nieuw gat in het wiel bereikt wordt is
de stapgrootte de afgelegde afstand sinds het begin van het vorige gat.
Op soortgelijke wijze kan een rotatie geijkt worden: in dit geval is een geschikte
stapgrootte 2*π/10 radialen (0,628 rad).
Als het gatenwiel wordt gebruikt om rotaties te meten kan de stapgrootte van de
originele hoek worden bepaald met de formule:
R
2
π
pulley
Θ
=
∗
10
R
object
Gebruikershandleiding Lichtsluis 0662i | 5