a.
b.
Selecteer Netwerk en internet.
c.
Selecteer Netwerkcentrum.
d.
Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
e.
Selecteer de instelling die u naar de printer stuurt vanaf het netwerk-items in Verbinding met
een netwerk maken.
f.
Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster dat aangeeft dat u een niet-
veilige zone opent.
g.
Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u de verbinding hebt bevestigd.
Toegangspunt (Infrastructuur, vast IP-netwerk)
1.
Zorg dat de adressen van uw computer en het toegangspunt binnen hetzelfde IP-adres bereik liggen.
Zorg dat het adres voor het subnet-masker en het gateway-adres van uw computer overeenkomen
met de toegansgpunt-instellingen.
2.
Maak nieuwe draadloze instellingen voor uw computer volgens de onderstaande aanwijzingen.
OPMERKING:
Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze
instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het
hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
a.
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.
b.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
c.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.
d.
Zorg dat het aankruisvakje voor Gebruik Windows voor de configuratie van mijn draadloze
netwerk-instellingen is afgevinkt.
OPMERKING:
Noteer vooral de huidige draadloze computer-instellingen in stappen d en f zodat u die
eventueel later weer kunt herstellen.
e.
Klik op de Geavanceerd knop.
f.
Selecteer Alleen computer naar computer (ad-hoc) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader.
g.
Klik op de Toevoegen knop om de draadloze netwerk-eigenschappen te tonen.
h.
In het Associatie tabblad, voert u de volgende informatie in en dan klikt u op OK.