i. Klik op Afdrukserver-instelling op de linker navigatiebalk.
ii. Klik op het Afdrukserver-instelling tabblad.
iii. Klik op het TCP/IP sub-tabblad.
iv. Stel in op DHCP.
v. Klik op de Nieuwe instelling toepassen knop zonder de printer opnieuw te starten (Negeer
de instructies op het scherm om de printer te herstarten).
vi. Klik op het Draadloos LAN sub-tabblad.
vii. Wijzig de SSID instelling (volgens uw toegangspunt-SSID) en wijzig Netwerk-type in
Infrastructuur.
viii. Klik op de Printer herstarten om de nieuwe instellingen geldig te maken knop.
4.
Wanneer de draadloze adapter voor de printer naar behoren is opgezet, kunt u de gebruikelijke
netwerkprinter-installatiemethode volgen om de installatie te voltooien.
5.
Voor de communicatie met de printer zult u de eerdere draadloze instellingen op computer moeten
herstellen.
6.
Herstel de eerdere draadloze instellingen van uw computer.
OPMERKING:
Als uw computer beschikt over een draadloze LAN-adaptertool, wijzigt u de draadloze
instellingen met deze tool. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van het
hulpprogramma van uw besturingssysteem. Zie onderstaande instructies.
Voor Windows XP en Windows Server 2003:
a.
Selecteer Netwerk-verbindingen in het Configuratiescherm.
b.
Klik met de rechter muisknop op Draadloze netwerk-verbinding en selecteer dan
Eigenschappen.
c.
Selecteer het Draadloos netwerk tabblad.
d.
Klik op de Geavanceerd knop.
e.
Selecteer Alleen toegangspunt voor (Infrastructuur) netwerken en sluit het Geavanceerd
dialoogkader (Geldig voor printer met draadloze infrastructuur-functie).
f.
Kies de instelling die u naar de printer zendt in de lijst in de Voorkeur-netwerk groep.
g.
Klik op Omhoog verplaatsen om de instelling boven aan de lijst te plaatsen.
h.
Klik op OK om het Eigenschappen dialoogkader te sluiten.
OPMERKING:
Als uw besturingssysteem een eerdere versie is dan Windows 2000, maakt u de
instellingen volgens de handleiding van de draadloze instellingen hulpfunctie die geleverd wordt door
de maker van uw draadloze apparatuur.
Voor Windows Vista:
a.
Open Configuratiescherm.
b.